8.5 Nulpuntinstellingen
8.5.1 Instellen van het nulpunt voor systeemdrukken
tot 100 bar
Het nulpunt van de doseerpomp is af-fabriek ingesteld op een
iets lagere tegendruk dan de nominale druk van de pomp.
Wanneer de werktegendruk aanzienlijk afwijkt van deze waarde,
zal een aanpassing van het nulpunt resulteren in nauwkeurigere
waarden.
Tegendruk bij het af-fabriek ingestelde nulpunt van de pomp
Nominale druk van de pomp
[bar]
10
16
25
8.5.2 Instellen van het nulpunt
Afb. 28 Instellen van het nulpunt
Pos.
Componenten
L
Slaglengte-instelknop
1l
Deksel
2l
Borgschroef
3l
Schroef
4l
Schaalring
Waarschuwing
Houd bij het doseren van gevaarlijke media de
betreffende veiligheidsmaatregelen aan!
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril)
bij het werken aan de doseerkop, aansluitingen of
leidingen!
Pas altijd de waarde aan met de persleiding aange-
sloten en met actieve bedrijfstegendruk.
1. Monteer een meetinstrument aan de zuigzijde, plaats bijvoorbeeld
de zuigleiding in een maatbeker met schaalverdeling.
2. Stel de doseerdoorstroming in op 15 %.
3. Verwijder het deksel (1l) van de slaglengte-instelknop (L).
4. Gebruik een schroevendraaier om de borgschroef (2l) ca.
2 slagen los te draaien.
5. Zet de pomp aan.
6. Draai langzaam de slaglengte-instelknop naar het nulpunt tot-
dat de dosering (het vloeistofniveau daalt) stopt in het meetin-
strument.
7. Schakel de pomp uit.
Tegendruk bij het af-fabriek
ingestelde nulpunt
[bar]
3
3
10
3l
2l
1l
3l
L
4l
8. Stel de schaalring (4l) in op nul.
– Draai de schroef (3l) in de schaalring (4l) iets los met een
inbussleutel, M3.
– Draai de schaalring (4l) totdat beide "0" waarden overeen-
komen op de schaal en de schaalring.
– Draai de schroef (3l) aan.
9. Draai, afhankelijk van de toepassing, de borgschroef (2l) zo
aan dat de slaglengte-instelknop nog kan worden gedraaid /
niet meer kan worden gedraaid.
10. Plaats het deksel (1l) weer.
8.6 Bediening van de pomp
Raadpleeg voor het bedienen van de pomp de para-
grafen
9. Bediening
N.B.
nodig paragraaf
11. Storingzoekschema
8.7 Shutdown
Waarschuwing
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril)
bij het werken aan de doseerkop, aansluitingen of
leidingen!
Laat geen chemicaliën lekken uit de pomp.
Alle chemicaliën op de juiste wijze verzamelen
en afvoeren!
Spoel indien mogelijk de doseerkop voordat
N.B.
u de pomp uitschakelt, bijvoorbeeld door water toe te
voeren.
8.7.1 Uitschakelen / deïnstalleren
1. Schakel de pomp uit en koppel deze los van de voeding.
2. Maak het systeem drukloos.
3. Neem afdoende maatregelen om er voor te zorgen dat de
terugvloeiende doseervloeistof veilig wordt opgevangen.
4. Verwijder voorzichtig alle leidingen.
5. Deïnstalleer de pomp.
8.7.2 Reinigen
1. Spoel alle delen die in contact zijn geweest met het medium
zeer zorgvuldig:
– leidingen
– ventielen
– doseerkop
– membraan.
2. Verwijder eventuele resten chemicaliën uit het pomphuis.
8.7.3 Opslag
Opslag van de pomp:
1. Droog na reiniging (zie paragraaf
alle delen en monteer de doseerkop en ventielen weer, of
2. vervang de ventielen en membraan.
Zie paragraaf
10. Onderhoud
.
8.7.4 Afvoeren
Afvoeren van de pomp:
•
Voer na het reinigen (zie paragraaf
in overeenstemming met de relevante regelgeving.
en
10. Onderhoud
en indien
.
8.7.2 Reinigen
) zorgvuldig
8.7.2 Reinigen
) de pomp af
365