10.3 Reinigings- en onderhoudsintervallen
Controleren van het oliepeil
•
Controleer elke twee weken het oliepeil en vul zonodig bij.
Reinigen van de ventielen
•
Tenminste elke 12 maanden of na 4000 bedrijfsuren.
•
Wanneer de pomp niet goed werkt.
•
In geval van een storing.
Reinig de ventielen en vervang indien nodig (voor roestvaststalen
ventielen: binnenste ventieldelen).
Vervangen van membranen en tandwielkastolie
•
Tenminste elke 12 maanden of na 8000 bedrijfsuren het
doseermembraan en tandwielkastolie verversen.
•
In stoffige installatielocaties, de tandwielkastolie elke
3000 bedrijfsuren verversen.
Reinigen van de kogelkeerklep van het dubbele membraan
•
Verwijder na membraanlekkage direct de kogelkeerklep en rei-
nig deze.
Reinig de kogelkeerklep alleen na een membraan-
N.B.
breuk!
10.4 Controleren van het oliepeil
Controleer het oliepeil tenminste elke twee weken en
Voorzichtig
vul olie bij indien nodig.
Staaflengte van oliepeilstok:
DMH 251-253: 27 mm.
N.B.
DMH 254-257: 35 mm.
Dompeldiepte tot markering: ca. 5 mm.
10.5 Reinigen van de zuig- en persventielen
Waarschuwing
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril)
bij het werken aan de doseerkop, aansluitingen of
leidingen!
Leeg al het resterende medium uit de doseerkop in
een lekbak door het voorzichtig losschroeven van het
zuigventiel, voordat u de doseerkop, ventielen en lei-
dingen verwijderd.
DN 8 ventiel
•
Geschroefde aansluiting 5/8"
•
Roestvaststaal of kunststof
•
Veerbelast (optioneel).
DN 20 ventiel (ventiel uitsluitend voor zuigzijde), met adapter
•
Geschroefde aansluiting 1 1/4"
•
Kunststof.
DN 20 ventiel
•
Geschroefde aansluiting 1 1/4"
•
Roestvaststaal of kunststof
•
Veerbelast (optioneel).
DN 32 ventiel (voor 60 Hz bedrjif, alleen zuigzijde),
met adapter
•
Flensaansluiting
•
Roestvaststaal of kunststof.
Reinig de zuig- en persventielen als volgt:
1. Schroef de ventielen los.
2. Schroef het schroefdeel en ventielset los met een rond-
bektang.
3. Demonteer het binnendeel (zitting, O-ring, kogels, kogel-
kooien en indien aanwezig, veer).
4. Reinig alle delen. Vervang defecte onderdelen door nieuwe
onderdelen.
5. Bouw het ventiel weer samen.
6. Vervang de O-ringen door nieuwe exemplaren.
Monteer het ventiel weer.
Afb. 31 Roestvaststalen of kunststof DN 8 ventiel,
optioneel veerbelast
Afb. 32 Kunststof DN 20 ventiel
Roestvaststaal Kunststof
1)
Afb. 33 Roestvaststalen of kunststof DN 20 ventiel,
optioneel veerbelast
2)
367