• Puls- of DTMF-kiezen, flash-signaal
• Stroomlusdetectie
• Gesprekskosten ontvangen 12 of 16 kHz (frequentie- en niveau-instelling landspeci-
fiek)
• CLIP-detectie volgens ETS 300 778-1
7. 4. 2
Eindstationinterfaces
De volgende technische gegevens zijn van toepassing op de eindstationinterfaces:
Digitale eindstationinterface DSI
• Gepatenteerde interface, tweedraads
• Twee systeemtelefoons van de MiVoice 5300 serie kunnen per interface worden
aangesloten (AD2-protocol)
• Eén systeemtelefoon van de Dialog 4200 serie kan per interface worden aangeslo-
ten (DASL-protocol)
• Eén SB-4+/SB-8 radio-unit kan worden aangesloten (met 8 kanalen vereist de SB-8
radio-unit twee DSI-interfaces)
• Voeding min. 75 mA, begrensd op ongeveer 80 mA, eindstation voltage 36...48 V
• Lijnafbreking op de telefoon
• Transparante transmissie van 2 PCM-kanalen
Digitale eindstationinterface BRI-S
• Standaard Europese ISDN-interface
• Phantom voeding min. 140 mA, begrensd op ongeveer 170 mA, eindstation voltage
36...41 V
• Tot 8 eindstations kunnen worden aangesloten
• Maximaal 2 gelijktijdige gespreksaansluitingen
Analoge eindstationinterface FXS
• Configureerbare multifunctionele interface voor het aansluiten van analoge eindsta-
tions en apparatuur.
• Het volgens is van toepassing op de FXS-modus
en
algemene
bel:
– Spraakpad met A/D en D/A conversie (standaard PCM, A-wet)
– Transmissie volgens ES 201 168 (niveau landspecifiek)
– Constante stroomlustoevoer ongeveer 25 mA (met lusresistentie ≤ 1000 Ω)
Mitel 470
syd-0679/2.2 – R6.2 – 05.2020
Telefoon /
Fax,
tweedraads deur
Bijlage
273