Download Print deze pagina

Mitel MIVOICE OFFICE 400 Handleiding pagina 259

Verberg thumbnails Zie ook voor MIVOICE OFFICE 400:

Advertenties

Als het Netwerk Management Systeem de potentiële voorvallen van het communica-
tiesysteem moet kennen, moeten de overeenkomstige systeemcomponenten worden
gedefinieerd in de vorm van configureerbare objecten (Beheerde objecten): MO). Deze
objecten en de gerelateerde gebeurtenisberichten worden opgeslagen in een objec-
tenbibliotheek die de Managementigegevensbasis (MIB) wordt genoemd.
U vindt de interfacebeschrijving en de verschillende MIB versies op Mitel InfoChannel -
Mitel Solution Alliance - API en Interface Informatie - MiVoice Office 400 - MiVoice Of-
fice 400 Netwerk Management.
Om deze documenten te benaderen moet u lid zijn van Mitel Solution Alliance (MSA).
Als u nog geen lid bent, ga dan naar de Mitel website en zoek naar "Mitel Solution Alli-
ance" waar u zich bij kunt aansluiten. Een lidmaatschap op niveau MSA partner (MP) is
voldoende.
5 SNMP bestemmingen kunnen worden gedefinieerd. Doorsturen naar de SNMP be-
stemmingen kan worden geactiveerd en gedeactiveerd onafhankelijk van het doorstu-
ren naar de lokale en externe signaalbestemmingen.
Opmerkingen:
De SNMP bestemming is gekoppeld met dezelfde voorvaltabel als de lokale bestemming. Elke
verandering aan de link en/of filtercriteria voor de gekoppelde voorvaltabel is ook van toepas-
sing op de lokale bestemming.
Signaalbestemming voorvallenlogboek
Normaal wordt het voorvallenlogboek van de signaalbestemming toegewezen aan
voorvaltabel 4. Het filter op deze voorvaltabel is voorgeconfigureerd voor de meeste
voorvaltypes zodanig dat voorvalberichten in het voorvallenlogboek worden ingevoerd
zodat ze aankomen.
Als aan het voorvallenlogboek van de signaalbestemming een andere voorvaltabel is
toegewezen, of als voorvaltabel 4 opnieuw is geconfigureerd, worden de voorvalbe-
richten ingevoerd in het voorvallenlogboek overeenkomstig de nieuwe voorvaltabel of
de nieuwe configuratie.
De laatste 254 voorvalberichten worden geregistreerd in het
(
=r5).
Actieve voorvalberichten
worden in aparte logboeken geregistreerd.
Als het maximale aantal invoeren wordt overschreven, wordt de oudste invoer in elk
geval verwijderd.
Als actieve voorvalberichten beschikbaar zijn, worden ze aangegeven in WebAdmin
aan de linker kant met het
Mitel 470
syd-0679/2.2 – R6.2 – 05.2020
(
=mr) en de laatste 10
symbool.
Bediening en Onderhoud
Voorvallenlogboek
Stroomstoringen
(
=bn)
259

Advertenties

loading