1) Deze invoer is verborgen en verschijnt niet in het invoerveld voor de parameter
Respons bij eerste start
De IP-adressering na een eerste start hangt af van of een statische IP-adressering die
reeds is opgeslagen uit een eerste configuratie. Een handmatig ingevoerde statische
IP-adressering (IP-adres, subnet mask, gateway) wordt opgeslagen en blijft staan na
een eerste start. Dit betekent dat de communicatieserver toegankelijk blijft via via
Ethernet-interface op dezelfde manier als vóór de eerste start.
Als er geen IP-adressering wordt ingevoerd (e.g. na eerste levering), wordt de commu-
nicatieserver gestart met DHCP na een eerste start. De communicatieserver probeert
in te loggen met de DHCP-server en om zijn host-naam in te voeren op de DNS-server.
Als het inloggen succesvol is, is de communicatieserver toegankelijk via de host-naam.
Als de communicatieserver geen DHCP-server kan vinden binnen 90 seconden, deac-
tiveert hij de DHCP-modus en is dan toegankelijk via het standaard IP-adres (zie
Tab. 76) met een directe verbinding.
Opmerking:
DHCP wordt slechts tijdelijk gedeactiveerd en opnieuw geactiveerd na een volgende herstart.
Kabeltypes
De Ethernet-schakelaar op de communicatieserver omvat ook Auto MDI/MDIX. Met de
automatische detectie kunnen rechte of gekruiste LAN-kabels worden gebruikt voor
alle verbindingstypes.
Configuratie
De Ethernet-interfaces die geleid worden naar het voorpaneel, kunnen individueel wor-
den geconfigureerd in het scherm
handmatige instellingen ook mogelijk voor
Status-LED
De status van de Ethernet-interfaces wordt aangegeven door de groene en gele LED's
direct op de betreffende interface.
Fig. 68
Status-LED op de Ethernet-interfaces
Mitel 470
syd-0679/2.2 – R6.2 – 05.2020
IP-adressering
(
Snelheid
en MDI-type.
=9g). Naast de Auto- modi zijn
Installatie
167