Download Print deze pagina

Mitel MIVOICE OFFICE 400 Handleiding pagina 121

Verberg thumbnails Zie ook voor MIVOICE OFFICE 400:

Advertenties

4. 5. 8
Regels voor het monteren van componenten
De regels voor het monteren van componenten vermeld in de vorige hoofdstukken
worden hier in een overzicht opgesomd:
• De gespreksmanagerkaart kan alleen op sleuf 1 geïnstalleerd worden.
• De applicatie kan alleen op sleuf 2 geïnstalleerd worden.
• Interfacekaarten kunnen worden geïnstalleerd in de sleuven 2 tot 8.
Uitzondering: Als er een applicatiekaart geïnstalleerd is, is sleuf 2 niet langer be-
schikbaar voor interfacekaarten.
Tip: Laat sleuf 2 leeg zodat hij later kan worden uitgerust met een applicatiekaart,
indien nodig. Dit spaart u een een heel stuk configuratiewerk later.
• Voor optimale warmteafvoer moeten interfacekaarten altijd op het basissysteem
worden geïnstalleerd in dezelfde volgorde als de sleufnummering (van links naar
rechts, zie Fig. 26). De lage sleuven zijn daarom altijd die met de hoogste nummers
(met uitzondering van mogelijk sleuf 2).
• Twee DSP-modules kunnen gestapeld worden en worden altijd geïnstalleerd op de
gespreksmanagerkaart.
• IP mediamodules wordt geïnstalleerd op de gespreksmanagerkaart of op PRI trunk-
kaarten en kunnen niet gestapeld worden.
• De interfaces worden achtereenvolgens ingeschakeld wanneer de communicatie-
server wordt opgestart. De volgende regels zijn van toepassing:
– Het aantal werkelijk ingeschakeld aantal interfaces wordt in elk geval bepaald
door de systeemcapaciteit (zie "Systeemcapaciteit", page 72). Als een grens-
waarde wordt bereikt, kunnen niet alle interfacekaarten of alle interfaces van de
laatste kaart worden ingeschakeld.
– De interfaces worden ingeschakeld in overeenstemming met hun benaming, be-
ginnend met de onderste benamingen. Dit betekent dat de eindstationinterfaces
op de processor altijd worden ingeschakeld vóór die op de interfacekaarten.
4. 6
Aansluiten van de communicatieserver
Er zijn twee mogelijkheden voor aansluiting op het telefoonnetwerk en de bekabeling
naar het eindstation:
• Directe aansluiting
• Indirecte bekabeling via het (hoofd) distributieframe en een universele kabelinstalla-
tie in het gebouw (UBC) (zie ook Fig. 32 en Fig. 33).
Mitel 470
syd-0679/2.2 – R6.2 – 05.2020
Installatie
121

Advertenties

loading