Download Print deze pagina

Mitel MiVoice Office 400 Handleiding pagina 248

Verberg thumbnails Zie ook voor MiVoice Office 400:

Advertenties

T
OEZICHT OP HANDELINGEN
C
6
B
O
HAPTER
EDIENING EN
NDERHOUD
Om deze documenten te benaderen moet u lid zijn van Mitel Solution Alliance (MSA). Als u nog geen lid
bent, ga dan naar de Mitel website en zoek naar "Mitel Solution Alliance" waar u zich bij kunt aansluiten.
Een lidmaatschap op niveau MSA partner (MP) is voldoende.
5 SNMP bestemmingen kunnen worden gedefinieerd. Doorsturen naar de SNMP bestemmingen kan
worden geactiveerd en gedeactiveerd onafhankelijk van het doorsturen naar de lokale en externe signaal-
bestemmingen.
: De SNMP-bestemming is verbonden met dezelfde gebeurtenissentabel als de lokale bestemming.
NOTE
Alle wijzigingen in de koppeling en/of filtercriteria voor de gekoppelde gebeurtenissentabel zijn ook van
toepassing op de lokale bestemming.
Signaalbestemming voorvallenlogboek
Normaal wordt het signaalbestemminggebeurtenissenlogboek toegewezen aan Gebeurtenissentabel 4.
Het filter in deze gebeurtenissentabel is vooraf geconfigureerd voor de meeste gebeurtenistypes, op
zodanige wijze dat de gebeurtenisberichten in het gebeurtenissenlogboek worden ingevoerd zodra ze
binnenkomen.
Als aan het voorvallenlogboek van de signaalbestemming een andere voorvaltabel is toegewezen, of als
voorvaltabel 4 opnieuw is geconfigureerd, worden de voorvalberichten ingevoerd in het voorvallenlog-
boek overeenkomstig de nieuwe voorvaltabel of de nieuwe configuratie.
De laatste 254 voorvalberichten worden geregistreerd in het Voorvallenlogboek (
=r5). Actieve
gebeurtenismeldingen (
=mr) en de laatste 10 Power failures (
=bn) worden vastgelegd in aparte
logboeken.
Als het maximumaantal vermeldingen wordt overschreden, dan wordt de oudste record gewist.
Als actieve voorvalberichten beschikbaar zijn, worden ze aangegeven in WebAdmin aan de linker kant
met het
symbool.
E-mail signaalbestemming
Als de e-mailclient is geïntegreerd in de communicatieserver, kunnen gebeurtenisberichten naar interne
of externe emailbestemmingen worden verzonden. Normaal wordt de signaalbestemming E-mail bestem-
ming toegewezen aan voorvaltabel 5. Er kunnen tot 5 e-mailbestemmingen worden gedefinieerd en
e-mailmelding kan globaal worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Om de communicatieserver de emails te laten versturen, moet de toegang tot de SMTP-server van de
emailserviceprovider worden geconfigureerd in het scherm SMTP server (
=rm) weergave.
Bestemming alarmserver (ATAS)
Voorvalberichten kunnen ook worden gestuurd via de ATAS interface, bijvoorbeeld naar een alarmserver.
Dit kan een Mitel Alarm Server zijn of externe alarmserver. Het gebruik van het ATAS-protocol is onder-
hevig aan een licentie.
Na een eerste start van de communicatieserver wordt de signaalbestemming Alarm server (ATAS)
automatisch toegewezen aan voorvaltabel 6. De kennisgevingsservice via de ATAS interface naar de
alarmserver kan globaal worden in- of uitgeschakeld.
242

Advertenties

loading