C
6
HAPTER
Table
6.7:Operationele modi en weergaveprioriteiten
Operationele modus
Uitschakelmodus
Foutenmodus
Opstartmodus
Applicatiecommando-modu
s
Opstartcommando-modus
Waarschuwingsmodus
Bedradingsadapter
Storingsmodus
Functiemodus
Normale modus
Opstartmodus
De opstart begint zodra de stroom wordt geleverd of na een herstart/eerste start, en eindigt wanneer het
systeem naar de normale modus gaat. De LED-combinatiepatronen
fasen aan in chronologische volgorde en dienen ook als een voortgangsindicator.
Table
6.8:Combinatiepatronen tijdens opstart (Sheet 1 of 2)
Patroon
F0
nr.
[1]
Weergaveprioiriteit
1
1
2
3
4
5
6
7
F1
F2
Opmerkingen
•
Nadat het systeem is uitgeschakeld
•
Uitschakelmodus duurt 3 minuten.
Daarna gaat het systeem automa-
tisch over naar Opstartmodus.
•
Het systeem kan niet langer draaien
•
Wanneer stroom wordt geleverd
•
Na een herstart/eerste start
•
Gebruikt als voortgangsindicator
tijdens opstart
•
Gebruikt voor het uitvoeren van
bepaalde functies
•
Deze modus wordt automatisch geac-
tiveerd als er geen input wordt
gegeven binnen 20 seconden.
•
Het systeem kan nog steeds draaien
maar de systeemfunctie kan
verstoord zijn.
•
Het probleem moet zo snel mogelijk
opgelost worden.
•
Het systeem draait maar er is een
probleem gedetecteerd op één of
meer bedradingsadaptersleuven.
•
Het systeem draait normaal maar één
functie is actief.
•
Het systeem draait normaal.
F3
F4
D
ISPLAY EN BESTURINGSPANEEL
B
EDIENING EN
geven de individuele opstart-
[1]...[9]
SYS
Duur [s]
~3
O
NDERHOUD
Betekeni
s
Test
rode LED
193