C
6
HAPTER
•
Als het gedurende een periode van 1 uur niet is gelukt om een gebeurtenismelding naar een externe
signaalbestemming te verzenden, dan wordt het aantal kiespogingen teruggebracht van 5 naar 2.
Zodra een gebeurtenismelding succesvol is verzonden, wordt het aantal kiespogingen weer
verhoogd naar 5.
•
Als de poging om een gebeurtenisbericht naar een externe signaalbestemming te verzenden niet
lukte, dan zal het systeem het gebeurtenisbericht genereren Externe gebeurtenisberichtbestem-
ming ontbreekt.
: Voorvaltabellen en signaalbestemmingen moeten zodanig worden opgezet dat het voorvalbericht
NOTE
Externe bestemming voorvalbericht ontbreekt direct wordt gesignaleerd naar een nog steeds beschik-
bare signaalbestemming.
Lokale signaalbestemmingen
Afhankelijk van de toegewezen voorvaltabel worden voorvalberichten (normaal tabel 3) gestuurd naar
een gespecificeerde lokale signaalbestemming.
PPP-links:
Net als met een externe signaalbestemming, opent het voorvalbericht een PPP communicatiekanaal
vanuit de communicatieserver naar een eindstationadapter of modem. Zodra het voorvalbericht is beves-
tigd, zet het systeem de PPP verbinding uit.
Ethernet-link:
Een PC die ofwel direct is verbonden met de ethernet-interface of met de communicatieserver via een
LAN kan worden geconfigureerd als de lokale signaalbestemming.
:
NOTE
•
De plaatselijke bestemming is met dezelfde gebeurtenissentabel als de SNMP-bestemming
verbonden. Alle wijzigingen in de koppeling en/of filtercriteria voor de gekoppelde gebeurtenis-
sentabel zijn ook van toepassing op de SNMP-bestemming.
•
Voorvaltabellen en signaalbestemmingen moeten zodanig worden opgezet dat het voorvalbericht
Externe bestemming voorvalbericht ontbreekt direct wordt gesignaleerd naar een nog steeds
beschikbare signaalbestemming.
SNMP-bestemming
Afhankelijk van de toegewezen voorvaltabel worden voorvalberichten (normaal tabel 3) gestuurd naar
een gespecificeerde SNMP bestemming.
SNMP staat voor "Simple Network Management Protocol" en wordt gebruikt door netwerkbeheersys-
temen (NMS).
Als het Netwerkbeheersysteem de potentiële gebeurtenissen van het communicatiesysteem moet
kennen, moeten de overeenkomstige systeemcomponenten worden gedefinieerd in de vorm van config-
ureerbare objecten (Beheerde Objecten: MO). Deze objecten en de gerelateerde gebeurtenisberichten
worden opgeslagen in een objectenbibliotheek die de Managementigegevensbasis (MIB) wordt
genoemd.
U vindt de interfacebeschrijving en de verschillende MIB versies op Mitel InfoChannel - Mitel Solution Alli-
ance - API en Interface Informatie - MiVoice Office 400 - MiVoice Office 400 Netwerk Management.
T
OEZICHT OP HANDELINGEN
B
O
EDIENING EN
NDERHOUD
241