nl Individuele recepten
¡ Bij sommige gerechten verwarmt u de binnenruimte
leeg voor. Doe het gerecht pas in de binnenruimte
als het voorverwarmen is beëindigd en er een mel-
ding op het display verschijnt.
¡ Het apparaat toont uw favoriete instellingen de vol-
gende keer als voorstel.
¡ Bij sommige recepten hebt u de kerntemperatuur-
sensor nodig. Gebruik bij deze recepten de kern-
temperatuursensor. → Pagina 19
¡ Om goede resultaten te bereiken, mag de binnen-
ruimte voor het gekozen gerecht niet te heet zijn.
Wanneer de binnenruimte te heet is, toont het dis-
play een overeenkomstige aanwijzing. Laat het ap-
paraat afkoelen en start het opnieuw.
13.2 Gerecht instellen
Opmerking: Het apparaat leidt u volledig door de in-
stelprocedure. Volg de instructies op het display.
Draai de functiekeuzeknop op
1.
Druk op .
2.
Bevestig met
.
3.
Kies de categorie met behulp van de draaiknop.
4.
Kies het gewenste gerecht met de draaiknop.
5.
Bij veel gerechten kunt u de instellingen volgens uw
6.
wensen aanpassen.
Bij sommige gerechten moet u het gewicht instellen.
a Het display geeft de mogelijke instellingen weer.
Druk op
.
7.
a Het display toont aanwijzingen omtrent de accessoi-
res en de bereiding.
8.
Bevestig de gewenste instellingen met
Volg de aanwijzingen op het display.
9.
a Wanneer de tijdsduur beëindigd is, klinkt er een sig-
naal.
a Het apparaat warmt niet meer op.
Opmerking: Wanneer u de apparaatdeur tijdens het
verloop van een automatisch programma opent, dan
beïnvloedt u het kookresultaat. Open de apparaatdeur
slechts kort. Het apparaat onderbreekt het automati-
sche programma en loopt verder nadat u de apparaat-
deur sluit.
14 Individuele recepten
U heeft de mogelijk tot 50 individuele recepten met
een naam op te slaan, zodat u indien gewenst snel en
handig het recept weer kunt oproepen. U kunt een re-
cept vastleggen.
14.1 Recept vastleggen
U heeft de mogelijkheid om maximaal 5 opeenvolgen-
de fasen in te stellen en vast te leggen.
Draai de functiekeuzeknop op
1.
Druk op .
2.
Kies "Individuele recepten" met de draairegelaar.
3.
Bevestig met
.
4.
Kies een vrije geheugenplaats met de draaiknop.
5.
Druk op
.
6.
Met de functiekiezer de gewenste verwarmingsme-
7.
thode kiezen en met de draairegelaar de gewenste
temperatuur instellen.
a Het apparaat registreert de bereidingstijd.
18
.
.
.
Nagaren
Wanneer u nog niet tevreden bent met het kookresul-
taat, dan kunt u bij enkele gerechten nagaren, nadat de
tijdsduur is verstreken.
Vereiste: Op het display verschijnt de vraag of u wilt
nagaren.
Bevestig met
.
1.
Kies naar behoefte een enkelvoudige of dubbele
2.
tijdsduur.
Start met .
3.
Draai als het nagaren is beëindigd, de functiekeuze-
4.
knop op .
Programma wijzigen en afbreken
Opmerking: Nadat u het programma heeft gestart, kunt
u de instellingen niet meer wijzigen.
Draai de functiekeuzeknop op .
▶
a Het apparaat beëindigt het programma.
13.3 Laatste automatische programma's
oproepen
Het apparaat bewaart de 5 laatste gerechten met de
door u gekozen instellingen. U hebt de mogelijkheid
deze gerechten met de gekozen instellingen als indivi-
duele recepten op te slaan.
Opmerking: Wanneer u de instellingen van het indivi-
duele recept middels de functie "Laatste automatische
programma's" opslaat, dan kunt u de instellingen van
de individuele recepten later niet langer wijzigen.
→ "Individuele recepten", Pagina 18
Draai de functiekeuzeknop op
1.
a Op het display wordt
Druk op .
2.
Kies "Laatste automatische programma's" met de
3.
draaiknop.
Bevestig met
.
4.
Kies het gewenste gerecht met de draaiknop.
5.
Een naam voor het gerecht invoeren en opslaan.
6.
→ Pagina 19
Indien gewenst de kerntemperatuursensor in de
8.
aansluitbus in de binnenruimte steken en de kern-
temperatuur voor een fase invoeren → Pagina 19.
Zet om een volgende fase vast te leggen, de func-
9.
tiekeuzeknop op de gewenste verwarmingsmethode
en stel de gewenste temperatuur in met de draaire-
gelaar.
a Een nieuwe fase begint.
Druk wanneer het gerecht het gewenste kookresul-
10.
taat heeft bereikt, op .
Voer de naam in onder "ABC".
11.
→ "Naam invoeren", Pagina 19
Het apparaat begint pas met het vastleggen van
een fase, wanneer het apparaat de ingestelde tem-
peratuur heeft bereikt.
Elke fase moet minstens één minuut duren.
Tijdens de eerste minuut van een fase kunt u de
verwarmingsmethode of de temperatuur wijzigen.
.
weergegeven.