Configuratievoorbeelden
IP-verbindingen toe, bv. HTTP, FTP of SMTP-verbindingen). Als u bv. ook de
toegang tot bestanden of printers in het netwerk wilt toestaan, moet u op de
server een geschikt user account voor de netwerkaanmelding aanmaken. Als u
voor het user account van de OpenCom X320 en voor de netwerkaanmelding
dezelfde Login-naam en hetzelfde paswoord gebruikt, hoeft u die combinatie bij
het inkiezen slechts één keer aan te geven.
7.5
Filiaal-koppeling
Met de OpenCom X320 kan u twee LAN's via ISDN of via een gecodeerd VPN
(Virtual Private Network) met elkaar verbinden.
Bij een VPN gebruiken beide OpenCom X320 een internetverbinding voor de
gegevensoverdracht. Voor de codering staan de procedures PPTP (Point to Point
Tunneling Protocol) en IPSec (beveiligd internetprotocol) staan ter beschikking.
Voor ISDN configureert u voor twee communicatiesystemen OpenCom X320 per
systeem de wederzijdse inbelmogelijkheid.
Om het inbellen van beide kanten te laten functioneren, moeten de beide LAN's
voor verschillende IP-adresbereiken (subnetten) geconfigureerd zijn. Verander
voor minstens een van de verbonden OpenCom X320 het standaard ingestelde
adresbereik voor het LAN.
92
Opmerking: in een groter Windows-netwerk met meerdere
segmenten kunnen de lijsten van de in de netwerkomge-
ving zichtbare PC-namen niet meer met "broadcasts" worden
gevonden. In dat geval gebruikt u speciale WINS-servers, met
een adres dat door de OpenCom X320 tijdens het inbellen
door middel van IPSEC en ISDN niet aan de terminal bekend
wordt gemaakt. Voer het adres van WINS-servers daarom in
de netwerkinstellingen van de terminals met de hand in.
Filiaal-koppeling