Voice over IP (VoIP)
2. Maakt u voor de OpenCom X320 zelf een vast IP-adres aan. Gaat u in de Confi-
gurator naar de pagina NET Configuratie: LAN. Klik op de knop Wijzigen.
3. Voert u de actuele IP-adresconfiguratie in onder IP-Adres en Netmask.
Bevestig met Toepassen.
4. Configureert u de DHCP-server van de OpenCom X320 voor het toekennen van
statische IP-adressen. Gaat u in de Configurator naar de pagina
NET Configuratie: LAN: DHCP Server. Klik op de knop Wijzigen.
5. Kiest u onder Status voor de optie gereserveerde adressenverstrekking.
Bevestig met Toepassen. U ziet terug de pagina DHCP-Server.
6. Neemt u nu alle geconfigureerde VoIP-systeemtelefoons op in de lijst met sta-
tische IP-adressen. Klik op de knop Nieuw.
7. Voert u het IP-Adres en het MAC-adres van de VoIP-systeemtelefoon in. Vult u
het met het DHCP-serviceprogramma gereserveerde IP-adres in. Bevestig met
Toepassen.
Start aansluitend de OpenCom X320 en alle aangesloten VoIP-systeemtelefoons
opnieuw op.
8.5.4 Startproces
In speciale gevallen kan het nuttig blijken het startproces van een VoIP-systeemte-
lefoon volledig te kunnen natrekken. Voorbeelden:
■
Een complexe DHCP-adrestoekenning verhindert het gebruik van de DHCP-
server van de OpenCom X320 in een LAN.
■
Een VoIP-systeemtelefoon moet worden gebruikt via een niet voor broadcast
geschikte IP-verbinding. Dit kan een RAS-verbinding, een VPN-verbinding, of
een andere gerouteerde verbinding zijn.
Algemeen bestaat de mogelijkheid, dat een externe DHCP-server het startproces
van een VoIP-systeemtelefoon stuurt. Hiertoe moet de systeemsoftware, passend
bij het type van de VoIP-systeemtelefoon met TFTP, worden overgedragen.
VoIP-systeemtelefoons
119