Voice over IP (VoIP)
8.2.5 Opbouwen van gesprekken
Voor systeemtelefonie via internet-protocol ("IP") worden verschillende op IPsteu-
nende protocollen gebruikt (zie ook Startproces vanaf pagina 119). Voor het
opstarten van telefoons, het aanmelden en de signalering bestaan er tussen de IP-
telefoon en de OpenCom X320 meerdere TCP-verbindingen.
Gespreksinformatie wordt echter direct tussen de IP-telefoons overgedragen via
het protocol RTP ("Realtime Transport Protokoll").
Bij een telefoonverbinding met een normaal toestel of bijvoorbeeld voor signaal-
tonen worden kanalen op een Media-gateway (MGW) bezet. De MGW zet IP-
spraakinformatie om in PCM-datastromen voor conventionele telefonie en vice
versa. Daarbij wordt er gespreksinformatie uitgewisseld tussen de IP-telefoon en
de gateway.
Tip:
8.2.6 Beschikbaare diensten
Door de manier waarop bij VoIP gegevens worden gecomprimeerd, zijn bepaalde
diensten niet mogelijk via deze verbindingen. Houd hiermee vooral rekening bij
verbindingen die u via Q.SIG-IP of SIP wilt opbouwen:
■
ISDN-gegevensdiensten kunnen niet worden gebruikt
■
Faxberichten zijn uitsluitend bij gebruik van de niet-gecomprimeerde G.711-
codec beperkt mogelijk
■
DTMF-tonen worden alleen met de niet-gecomprimeerde G.711-codec door
het corresponderende station geëvalueerd
ten met VoIP- informatie. Deze waarde leidt tot "Minimize
Delay" en "Maximize Throughput" voor de zo onderscheiden
IP-pakketten.
het omschakelen van de route van de gespreksinformatie kan
in beperkte mate tot vertragingen leiden. Voorbeeld: bij de
oproepaanname op een IP-telefoon moeten gebruikers van
headsets ongeveer een seconde wachten voordat ze begin-
nen te spreken.
Principes
107