®
DECToverIP
9.
DECToverIP
Voor een optimale dekking moet een DECT-netwerk uit meerdere DECT-basissta-
tions bestaan. In een DECT-netwerk worden DECT-toestellen met het volgende
basisstation ("radiocel") verbonden. Voor de gebruiker van een DECT-toestel is de
verbindingsoverdracht ("handover") tussen de DECT-basisstations volledig trans-
parant. Wisselen van radiocel is zonder onderbrekingen mogelijk, ook tijdens een
gesprek. De DECT-toestellen worden centraal beheerd via de configurator van de
OpenCom X320 in het menu PBX Configuratie: Toestellen: DECT-toestellen.
9.1
Functionele eigenschappen
9.1.1 DECT-basisstations
DECT-basisstations kunnen via U
de OpenCom X320 worden aangesloten. Voor het geselecteerde type aansluiting
zijn de volgende DECT-basisstations beschikbaar:
■
RFP 22: aansluiting via U
greerde antennen; 4 gesprekskanalen (8 bij gebruik van 2 U
■
RFP 24: zoals bij RFP 22; montage buiten gesloten ruimten (IP55); externe
antennen
128
®
Opmerking: DECToverIP® is een geregistreerd merk van
Aastra DeTeWe GmbH.
-aansluitingen of via het netwerk (TCP/IP) op
pn
met maximaal 1000 meter kabellengte; geïnte-
pn
Opmerking: de nieuwere DECT-basisstations RFP 22 en
RFP 24 kunnen tegelijkertijd met oudere DECT-basisstations
RFP 21 en RFP 23 worden gebruikt. Faxen (groep 3 met ECM)
en SARI (roaming met Secondary Access Rights Identifica-
tion-Broadcasts) zijn met de nieuwere DECT-basisstations
mogelijk. Gegevensoverdracht via DECT is met de nieuwere
DECT-basisstations niet mogelijk.
Opmerking: De DECT-basisstations RFP 32, RFP 34 en RFP
42 ondersteunen DECT-codering. Deze eigenschap kan al-
Functionele eigenschappen
-aansluitingen)
pn