Voice over IP (VoIP)
Principes
8.2.1 Signaallooptijd en bandbreedte
Op IP steunende netwerken zijn over het algemeen niet in staat, een bepaalde
minimum bandbreedte en een gedefinieerde signaallooptijd te garanderen. Een
synchrone 64 kbit/s-lijn bij ISDN garandeert een vaste data-snelheid, zolang de
verbinding bestaat. In een op IP steunend datanetwerk kunnen de datasnelheid
en de signaallooptijd variëren. Kort optredende flessenhalzen, of het herhalen van
een pakket na het optreden van een fout kunnen daarvan de oorzaak zijn. Terwijl
bij het bekijken van een webpagina een korte onderbreking in de orde van enkele
seconden in de datastroom niet opvalt, is dit midden in een telefoongesprek bij-
zonder storend.
Een modern intranet biedt gewoonlijk genoeg reserve aan capaciteit en betrouw-
baarheid, om VoIP-telefonie in zeer goede kwaliteit mogelijk te maken. Mogelijk
kunnen enkele componenten worden geoptimaliseerd, bijvoorbeeld door het
plaatsen van een modernen switch, die de TOS-byte van IP-pakketten evalueert, of
door het vervangen van minder betrouwbare leidingen.
8.2.2 Vertragingstijd en pakketlengte
Tussen het registreren van de spraak door de microfoon, en de weergave aan de
luidspreker is er altijd een zekere technische vertraging (in het Engels "latency").
Spraakgegevens worden altijd gedurende een heel korte tijd vastgelegd, om ze
vervolgens in een IP-pakket te kunnen verzenden. Bovendien heeft het IP-pakket
een zekere looptijd nodig, voor de ontvanger kan beginnen met de weergave
ervan. De bijkomend benodigde tijd voor het coderen en het decoderen van de
spraakgegevens kan in dit verband worden verwaarloosd.
Een IP-pakket bestaat uit protocolgegevens en nuttige informatie. Bij het ver-
zenden van kortere pakketten met spraakgegevens, wordt de verhouding tussen
nuttige informatie en protocolgegevens ongunstig, zodat de werkelijk nodige
bandbreedte toeneemt. Verstuurt men langere pakketten met spraakgegevens,
dan neemt de vertraging toe.
De lengte van de pakketten met spraakgegevens moet dus worden aangepast aan
de eigenheid van het overdrachtmedium. Indien er een directe ethernet-ver-
binding bestaat, dan kunnen kortere spraakgegevenspakketten worden gebruikt.
Indien voor de overdracht een 64 kbit/s ISDN-leiding wordt gebruikt, dan moeten
langere spraakgegevenspakketten worden gebruikt.
103