Download Print deze pagina

Bosch Praesideo 3.5 Installatie- En Gebruikershandleiding pagina 57

Advertenties

Praesideo 3,5 | Installatie- en gebruikershandleiding (IUI) | EN54-16: 2008
Bepaling / Eis
14.2.2 The manufacturer shall prepare and maintain
detailed design documentation. This need not be
submitted to the testing authority but shall be available for
inspection in a manner which respects the manufacturer's
rights of confidentiality. This documentation shall comprise
at least the following:
a
a description of each module of the program, as it is
implemented in the source code of the program,
containing:
1
the name of the module, and
2
the identification of the author(s);
b
the source code listing, including all global and local
variables, constants and labels used, and sufficient
comment for the program flow to be recognized;
c
details of any software tools used in the preparation of
the program (e.g. high level design tools, compilers,
assemblers).
14.3 Software design
In order to ensure the reliability of the VACIE the following
requirements for software design shall apply:
a
the software shall have a modular structure;
b
the design of the interfaces for manually and
automatically generated data shall not permit invalid
data to cause an error in the program execution;
c
the software shall be designed to avoid the
occurrence of a deadlock in the program flow.
14.4 Program monitoring (see also Annex C)
14.4. 1 The execution of the program shall be monitored as
under 14.4.2 or 14.4.3. If routines associated with the
main functions of the program are no longer executed,
either or both of the following shall apply:
a
the VACIE shall indicate a system fault (as in 8.3);
b
the VACIE shall enter the fault warning condition and
indicate faults of affected supervised functions (as in
8.2.3, 8.2.4, 8.3, 8.4 and 8.5), where only these
functions are affected.
14.4.2 If the program executes in one processor, the
execution of the routines in 14.4. 1 , it shall be monitored by
a monitoring device as in 14.4.4.
14.4.3 If the program executes in more than one
processor, the execution of the routines in 14.4. 1 shall be
monitored in each processor. A monitoring device as in
14.4.4 shall be associated with one or more processors,
and at least one such processor shall monitor the
functioning of any processor not associated with such a
monitoring device.
Bosch Security Systems | 2011-02
Conformiteit
De software-ontwerpdocumenten bevatten gedetailleerde
ontwerpdocumentatie. Verder bevatten de code-
opmerkingen ook gedetailleerde ontwerpdocumentatie.
De componentbeschrijvingen (modulebeschrijvingen) van
de software van Praesideo staan in de
architectuurdocumenten van de software. Deze
documenten bevatten de namen van de componenten.
Informatie over de auteur kan worden opgevraagd bij de
versiemanager (Merant Version Manager) gebruikt voor de
documentatie.
Een lijst met alle broncode (inclusief alle gebruikte
algemene en lokale variabelen, constanten en labels) kan
worden opgevraagd bij de versiemanager (Merant Version
Manager) gebruikt voor de code. Alle code van de
Praesideo is met commentaar onderbouwd.
De lijst kan op aanvraag worden opgesteld en bevat
geavanceerde ontwerptools, compilers voor diverse
processors, syntax-validatietools, build-tools, test-tools,
performance-validatietools, version control tools, defect-
tracking tools.
Praesideo is conform.
De modulaire structuur van de Praesideo-software is
gedocumenteerd in de software-architectuurdocumenten.
De interfaces tussen de modules onderling en naar de
externe componenten zijn duidelijk gedefinieerd en helder
beschreven in de ontwerpdocumenten en de externe
interface-documenten (Open Interface). Asserts worden
gebruikt om invoer op componentgrenzen te valideren.
Ontwerprichtlijnen worden gebruikt om impasses te
voorkomen. Multi-threading binnen componenten wordt
waar mogelijk vermeden en componenten hebben een
invoercommandowachtrij zodat threads op veilige wijze
losgekoppeld kunnen worden.
Praesideo is conform.
Zodra een waakhond wordt geactiveerd, wordt na het
opnieuw opstarten van de falende component een storing
gemeld. waarbij de falende unit en processor worden
aangegeven. Als het opnieuw opstarten van een falende
component niet mogelijk is, wordt een minder
gedetailleerde storing gemeld. Een systeemfout wordt
aangegeven zodra de storing zich voordoet.
Zodra een waakhond wordt geactiveerd, wordt na het
opnieuw opstarten van de falende component een storing
gemeld. waarbij de falende unit en processor worden
aangegeven.
Alle processors die in het Praesideo-systeem worden
gebruikt, worden ofwel bewaakt door een hardwarematige
waakhond ofwel ze worden bewaakt door een processor
die bewaakt wordt door een hardwarematige waakhond.
Alle processors worden ofwel bewaakt door een
hardwarematige waakhond ofwel ze worden bewaakt door
een processor die bewaakt wordt door een
hardwarematige waakhond.
De netwerkcontroller is verantwoordelijk voor de bewaking
van alle processors in het systeem. Wanneer een van de
processors faalt, hetzij als gevolg van een waakhond-
storing, hetzij als gevolg van een communicatiefout, wordt
een storingsmelding gegenereerd. Een storing in de
netwerkcontroller zelf heeft tot gevolg dat het
systeemstoringsuitgangscontact zonder stroom komt te
zitten waardoor een systeemstoring optreedt.
nl | 57
Handtekening

Advertenties

loading