Advertenties
Praesideo 3.5 | Installatie- en gebruikershandleiding | 11 | Optionele Software
55.9 Rapportfuncties
De rapportfunctie kan op twee manieren worden
geselecteerd: Selecteer een of meer CobraNet-apparaten in
het hoofdscherm van Discovery, selecteert vervolgens
Report... in het menu Tools op de hoofdmenubalk of klik met
de rechtermuisknop en selecteer Report in het pop-upmenu.
Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u de
directory kunt selecteren waarin de rapportbestanden
worden opgeslagen. Rapportbestanden worden opgeslagen
met een .csv-indeling (Comma Separated Value) en kunnen
vervolgens worden geopend in de meeste applicaties voor
spreadsheets. Een rapportbestand bevat alle informatie die
vereist is om de huidige configuratie en status van een
CobraNet-interface te bepalen. De bestandsnamen worden
automatische gemaakt op basis van de sysName van het
apparaat of op basis van het MAC-adres als het apparaat
geen sysName heeft.
Nadat u een opslag-directory hebt geselecteerd, klikt u op
de knop Write om het genereren van een of meer rapporten
te starten. De rapportgegevens worden via SNMP gelezen
vanaf elk CobraNet-apparaat, gelabeld, opgemaakt en
opgeslagen in een .csv-bestand.
Een rapport voor een enkel apparaat kan optioneel ook
worden gegenereerd vanuit het hoofdvenster Configuration.
figuur 55.4: Dialoogvenster voor de rapportfunctie
Bosch Security Systems | 2011-02
55. 1 0 CobraNet-beheer en
-configuratie
55.10.1 Inleiding
CobraNet Discovery kan worden gebruikt om de
configuratie-instellingen van een CobraNet-apparaat te
wijzigen. Er kan slechts één CobraNet-apparaat tegelijk
worden geconfigureerd. Selecteer het apparaat dat u wilt
configureren in het hoofdvenster van CobraNet Discovery.
Klik vervolgens met de rechtermuisknop en selecteer
Configure... of selecteer Configure... in het menu Tools. U kunt
ook dubbelklikken op het apparaat om het dialoogvenster
Configuration te openen.
In de configuratiedialoogvensters kan de gebruiker
configuratievariabelen die worden gebruikt bij het
definiëren van een CobraNet-apparaat lezen en, indien
nodig, wijzigen. In tegenstelling tot de variabelen in het
hoofdvenster van CobraNet Discovery, worden de waarden
van de variabelen in dit venster niet regelmatig bijgewerkt.
De variabelen worden eenmaal gelezen met SNMP
wanneer het dialoogvenster wordt geopend.
Elk dialoogvenster bevat een of meer van de volgende
knoppen:
Cancel
•
Het dialoogvenster afsluiten zonder gewijzigde waarden
naar het CobraNet-apparaat te schrijven.
OK
•
Het dialoogvenster afsluiten. In dialoogvensters waarin
wijzigingen zijn toegestaan, worden alle gewijzigde
waarden geschreven naar het CobraNet-apparaat
wanneer het dialoogvenster wordt afgesloten.
Apply
•
Gewijzigde waarden in het dialoogvenster naar het
CobraNet-apparaat schrijven.
Refresh
•
Alle waarden die in het dialoogvenster worden
weergegeven, opnieuw lezen.
nl | 443
Advertenties
