Praesideo 3.5 | Installatie- en gebruikershandleiding | 11 | Optionele Software
55.4.1 S (Status)
Hier wordt de apparaatstatus weergegeven. Een groene
markering geeft aan dat het toestel actief is. Een rood kruis
geeft aan dat het apparaat niet communiceert of niet meer
op het netwerk is aangesloten. Apparaten met een inactieve
status worden uit de lijst verwijderd als u de bewerking
Display Refresh (F5) uitvoert.
55.4.2 MAC-adres
Hier wordt het wereldwijd unieke (Ethernet MAC-)adres
weergegeven van elk gedetecteerd apparaat. Ethernet
MAC-adressen worden tijdens de productie toegewezen aan
apparaten en kunnen niet worden gewijzigd.
55.4.3 IP-adres
Hier wordt het netwerkadres (IP) weergegeven dat aan elk
apparaat is toegewezen. CobraNet-apparaten hebben in
eerste instantie standaard het IP-adres 0.0.0.0. CobraNet
Discovery wijst unieke IP-adressen toe aan elk apparaat als
Enable Auto Assignment wordt ingeschakeld in het
dialoogvenster Options (zie 55.7).
Als er eenmaal een IP-adres is toegewezen aan een
apparaat, wordt de informatie in de SNMP-kolommen
(hieronder beschreven) bijgewerkt.
55.4.4 SNMP-kolommen
U kunt extra kolommen toevoegen aan het
Discovery-venster door met de rechtermuisknop op de
kopregel van de kolommen te klikken en/of door het
dialoogvenster Column Chooser te gebruiken.
Deze kolommen komen overeen met SNMP-variabelen.
De opgegeven variabelen worden gecontroleerd op de
CobraNet-apparaten en real-time bijgewerkt in de
Discovery-weergaven.
SNMP-variabelen op CobraNet-apparaten worden
uitgebreid beschreven in de CobraNet Programmer's
Reference Manual. Alle SNMP-variabelen die daarin
worden beschreven, kunnen worden gecontroleerd door de
opgegeven Object Identifier (OID) in te voeren in het
dialoogvenster Add van Column Chooser.
Sommige SNMP-variabelen die in een standaardinstallatie
van CobraNet Discovery kunnen worden gecontroleerd,
worden hieronder beschreven.
sysDescription
Hiermee worden de volledige naam en firmwareversie
weergegeven van elk gedetecteerd apparaat.
Bosch Security Systems | 2011-02
errorCount
Hiermee wordt het aantal fouten weergegeven dat zich op
het apparaat heeft voorgedaan sinds de applicatie CobraNet
Discovery werd gestart of de weergave handmatig werd
gereset. Sommige fouten zijn het gevolg van de normale
werking, bijv. het instellen van een nieuw audio-traject, het
loskoppelen/opnieuw aansluiten van Ethernet-kabels.
errorCode
Reden van de laatste gemelde fout. Waarden voor
errorCode zijn te vinden in de paragraaf met foutcodes
achterin de CobraNet Programmer's Reference Manual.
ifInErrors
Het aantal fysieke fouten en packet-gegevens dat door de
Ethernet-ontvanger is gedetecteerd. Fysieke fouten zijn
meestal het gevolg van onjuiste bedrading.
Rx1 tot en met Rx4
Status van bundelontvanger. CobraNet-apparaten bevatten
doorgaans vier bundelontvangers. Deze vier variabelen
geven de status van elke ontvanger aan.
Er worden drie meetwaarden weergegeven, die van elkaar
worden gescheiden door slashes (/). Deze drie waarden zijn:
•
Bundelnummer (rxBundle)
•
Ontvangststatus (rxStatus). Hier wordt 1 weergegeven als
er audiogegevens worden ontvangen, of 0 als dit niet het
geval is. De meest voorkomende reden voor het niet
ontvangen van gegevens, is dat er geen zender is die
deze bundel verzendt.
•
Ontvangstonderbrekingen (rxDropouts). Hier worden de
overgangen van ontvangen naar niet-ontvangen geteld.
Actieve onderbrekingen kunnen duiden op
netwerkproblemen, hoewel onderbrekingen ook kunnen
optreden wanneer audio opzettelijk langs een nieuw
traject wordt geleid.
Tx1 tot en met Tx4
Status van bundelzender. CobraNet-apparaten bevatten
doorgaans vier bundelzenders. Deze vier variabelen geven
de status van elke zender aan.
Er worden drie meetwaarden weergegeven, die van elkaar
worden gescheiden door slashes (/). Deze drie waarden zijn:
•
Bundelnummer (txBundle)
•
Het aantal ontvangers dat door deze zender van
gegevens wordt voorzien (txReceivers).
•
Zendonderbrekingen (txDropouts). Hier worden de
overgangen van verzendend naar niet-verzendend
geteld. Actieve onderbrekingen kunnen duiden op
netwerkproblemen, hoewel onderbrekingen ook kunnen
optreden wanneer audio opzettelijk wordt onderbroken
en langs een nieuw traject wordt geleid.
nl | 439