subfunctie. De hoofdschakelaar kan de status van alle
schakelaars tegelijkertijd regelen. Het DMS kan worden
in- en uitgeschakeld met de bedieningsknoppen van het
entertainmentsysteem.
• De
hoofdschakelaar
van
om de status van de bestuurder te monitoren via het
entertainmentsysteem.
• De subschakelaars van het DMS worden respectievelijk
gebruikt
voor
detectie
telefoongebruik, detectie van vermoeidheid en detectie van
afl eiding via het entertainmentsysteem.
Wanneer een schakelaar van OFF (UIT) naar ON (AAN)
wordt geschakeld, wordt de bijbehorende functie onmiddellijk
geactiveerd. Wanneer een schakelaar van ON (AAN) naar
OFF (UIT) wordt geschakeld, verschijnt er een pop-up voor
een tweede bevestiging. De functie wordt uitgeschakeld na
bevestiging van deze pop-up.
Functies van het bestuurdersbewakingssysteem
Detectie van obstructies
Wanneer de bestuurder een obstructie voor de camera plaatst,
wordt de monitoringfunctie van de DMS-camera gehinderd.
Op dat moment wijst de DMS-functie de bestuurder erop dat
de DMS-functie niet normaal kan worden uitgevoerd. Verwijder
de obstructie van voor de camera. Om de bijbehorende
alarmmeldingen uit te schakelen, moet de bestuurder de
obstructie van voor de camera verwijderen. Deze functie werkt
wanneer de snelheid van het voertuig niet lager is dan 5 km/h
en geeft een pop-up weer op het combi-instrument wanneer
deze wordt geactiveerd.
Starten en rijden
het
DMS
wordt
gebruikt
van
roken,
detectie
van
Detectie van vermoeidheid
Wanneer de bestuurder bepaalde tekenen van vermoeidheid
vertoont, schat de DMS-camera de mate van vermoeidheid
van de bestuurder aan de hand van veelvoorkomend
vermoeidheidsgedrag zoals geeuwen, sluiten van de ogen enz.
Het systeem bepaalt vervolgens de mate van vermoeidheid
van de bestuurder op basis van de resultaten van de schatting.
Als de mate van vermoeidheid een bepaalde norm overschrijdt,
zal de DMS-camera een pop-up en een doorlopend
alarmgeluid weergeven om de bestuurder daarop te wijzen.
Bovendien kan deze functie ook onderscheid maken tussen
lichte, matige en ernstige vermoeidheid. Deze functie werkt
wanneer de snelheid van het voertuig niet lager is dan 20 km/h.
Detectie van afl eiding
Wanneer de bestuurder tijdens normaal rijden om zich heen
kijkt, evalueert de DMS-camera de algemene focus van
de bestuurder op basis van de hoek en duur van de rotatie
van het hoofd van de bestuurder om te beoordelen of de
bestuurder afgeleid is. Merk op dat de afl eidingsdetectie niet
wordt geactiveerd als u de buitenspiegels en het dashboard
gedurende een korte tijd observeert.
Als de lichaamscamera wordt gevraagd om scenario's
op het ingebouwde dashboard af te spelen, bijvoorbeeld
bij achteruitrijden, wordt deze functie bovendien tijdelijk
uitgeschakeld om verkeerde inschattingen te voorkomen.
Deze functie werkt wanneer de snelheid van het voertuig niet
lager is dan 20 km/h en geeft een pop-up weer op het combi-
instrument wanneer deze wordt geactiveerd. Deze functie
2
157