Inhoudsopgave
Advertenties
Werkingsstatus van parkeerhulpsysteem met sensoren
voor en achter
Parkeerhulpsysteem achter
Nadat de achteruitversnelling is geselecteerd, wordt het
parkeerhulpsysteem
achter
Wanneer vanuit de achteruitversnelling in een andere stand
wordt geschakeld, gaat het parkeerhulpsysteem achter
automatisch in stand-by.
Parkeerhulpsysteem voor
Wanneer de contactschakelaar in de stand "ON" (AAN) staat,
wordt het parkeerhulpsysteem voor automatisch ingeschakeld.
Wanneer de keuzehendel in stand D, R of N wordt gezet en
de parkeerrem wordt losgezet, en als de voertuigsnelheid
lager is dan 15 km/u en de alarmtoon van de voorradar is
ingeschakeld, activeert het parkeerhulpsysteem voor de
detectiefunctie.
Opmerking:
Wanneer
stand "ON" (AAN) staat, geeft een geluidssignaal van
3 seconden aan dat het parkeerhulpsysteem in storing
is. Neem in dat geval zo snel mogelijk contact op met de
onderhoudsdealer om het probleem te laten verhelpen.
Alarmtoonschakelaar voorradar
De alarmtoonschakelaar voorradar bevindt zich op het
scherm van het entertainmentsysteem. U kunt deze functie
in- of uitschakelen via de instellingen op het scherm van het
entertainmentsysteem.
Telkens wanneer het contact van het voertuig opnieuw
wordt
ingeschakeld,
wordt
132
Starten en rijden
automatisch
ingeschakeld.
de
contactschakelaar
de
alarmtoonschakelaar
voorradar standaard ingeschakeld. U kunt deze functie in-
of uitschakelen via de instellingen op het scherm van het
entertainmentsysteem, afhankelijk van de rijbehoeften.
Parkeerproces
Wanneer de twee middelste radars in de achterkant van het
voertuig zich op ongeveer 150 cm van het obstakel bevinden,
of wanneer de radars aan weerszijden zich op ongeveer 60 cm
van het obstakel bevinden, begint het parkeerhulpsysteem
alarmgeluiden af te geven. Het geluid wordt scherper naarmate
het voertuig het obstakel nadert.
Wanneer de twee middelste radars in de voorkant van het
voertuig zich op ongeveer 120 cm van het obstakel bevinden,
of wanneer de radars aan weerszijden zich op ongeveer 60 cm
van het obstakel bevinden, begint het parkeerhulpsysteem
alarmgeluiden af te geven. Het geluid wordt scherper naarmate
het voertuig het obstakel nadert.
Als de afstand van het voertuig tot het obstakel aan de voor-
in
de
of achterkant minder dan 30 cm bedraagt, gaat het geluid over
in een continu alarmsignaal. Als u vanaf dat moment verder
achteruitrijdt, kan het obstakel achter het voertuig niet meer
worden waargenomen.
Opmerking: Wanneer het parkeerhulpsysteem voor wordt
gebruikt in de stand D en N, detecteert de voorradar
obstakels in normale werkingsomstandigheden en brengt
het alarmgeluiden voort. Als de afstand tot het obstakel
na 5 seconden niet is veranderd, stopt het systeem met
het afgeven van geluidssignalen. Zodra de afstand tot het
obstakel verandert, begint het parkeerhulpsysteem voor
weer alarmgeluiden af te geven.
Advertenties
Inhoudsopgave
