wel werkt. Als die apparatuur wel kan worden opgeladen,
kan het zijn dat de eerder gebruikte laadapparatuur
beschadigd is.
Opmerking: Controleer of de PP- en CP-pennen van de
laadstekker niet verroest zijn wanneer u oplaadt via een
openbaar AC-laadstation. Als dat wel het geval is, maak
deze dan schoon voordat u gaat opladen.
10 Sluit de klep op de laadaansluiting.
11 Sluit het paneel van de laadaansluiting.
12 Berg de laadstekker weer op.
Kies een standaard-AC-laadpunt of laadapparatuur die
geschikt is voor uw voertuig. Nadat het voertuig volledig
is opgeladen, beschikt het accubeheersysteem over een
voedingszelfkalibratiefunctie. Als u het voertuig meestal
weinig oplaadt (niet 100% opgeladen), moet u het voertuig
elke 2 ~ 3 keer toch volledig opladen.
114
Starten en rijden
Let op
Let op
• Indien er vreemde materialen worden aangetroff en in de
laadstekker, de isolator, de pin en het stopcontact, moet
het laadproces onmiddellijk worden beëindigd.
• Het is ten strengste verboden om de laadstekker en de
laadbasis schuin te plaatsen.
• Het is ten strengste verboden om de laadstekker naar
boven, beneden, links of rechts te schudden bij het
inbrengen/uittrekken, en deze moet met verticale kracht
worden geplaatst/uitgetrokken.
• Tijdens het opladen moet de kabel van de laadstekker
worden gladgestreken en mag deze niet worden vervormd
om de laadstekkerzitting tijdens gebruik te forceren.
• In geval van extreem zwaar weer zoals een orkaan,
stortbui en hagel, moet het laadproces onmiddellijk
worden beëindigd.
• Als de laadinterface tijdens het laadproces voortdurend
een sterke en irriterende geur afgeeft, moet het
laadproces onmiddellijk worden beëindigd.