Geheugen voor kruissnelheid
Als de ACC-functie tijdens deze ontstekingscyclus werd
geactiveerd, wordt de vorige kruissnelheid hervat bij het
opnieuw activeren. De kruissnelheid blijft niet in het geheugen
opgeslagen wanneer het voertuig uitgeschakeld wordt.
Aanpassing van de kruisafstand
Druk kort op
om bij elke druk cyclisch te schakelen van
niveau 1 naar niveau 3. De huidige kruisafstand wordt
bevestigd via het scherm op het combi-instrument.
ACC afsluiten
Druk op de ACC-deactiveringsschakelaar
rempedaal in om de cruisecontrolfunctie handmatig te
annuleren. Na het afsluiten van de ACC-functie verandert de
kleur van het ACC-controlelampje van blauw naar grijs of dooft
het lampje.
ACC hervatten
Hiervoor moet de ACC-functie eerder al geactiveerd zijn tijdens
deze ontstekingscyclus. Als u de laatst gekozen kruissnelheid
wilt hervatten, drukt u op de knop RES+.
U kunt de ACC-functie hervatten door dezelfde procedure te
volgen als voor het inschakelen van de ACC.
In de volgende omstandigheden wordt de functie uitgeschakeld
en niet hersteld, en zal het combi-instrument relevante
informatie verstrekken om de cruisecontrol te hervatten:
• De volg- en stoptijd is langer dan 10 minuten.
• De ultrasone radar detecteert een voetganger voor u op de
weg.
Starten en rijden
De bestuurder moet altijd op de verkeersomstandigheden
letten en ingrijpen wanneer het ACC-systeem geen gepaste
snelheid of volgafstand aanhoudt. Het ACC-systeem kan niet
met alle verkeers-, weers- en wegomstandigheden omgaan.
De
obstakeldetectiesysteem of botsingwaarschuwingssysteem,
maar een comfortsysteem. De bestuurder moet te allen
tijde de controle over het voertuig behouden en de volledige
verantwoordelijkheid voor het voertuig op zich nemen.
De ACC-functie kan de bestuurder helpen, maar kan
de bestuurder tijdens het rijden niet vervangen. De
of druk het
bestuurder moet voorzichtig rijden en de voorschriften
inzake snelheidslimieten volgen, ook wanneer de ACC is
geactiveerd.
Als de bestuurder het gaspedaal indrukt terwijl de ACC
in werking is, wordt het voertuig overgenomen door de
bestuurder. De afstandsbewakingsfunctie van het ACC-
systeem wordt niet geactiveerd.
De ACC kan alleen in zeer specifi eke omstandigheden
reageren op stilstaande objecten, zoals het einde van een
fi le, een tolstation enz.
In sommige gevallen (hoge snelheid ten opzichte van
de voorligger, te snel wisselen van rijstrook, te kleine
veiligheidsafstand enz.) heeft het systeem onvoldoende tijd
om de relatieve snelheid te verlagen. In dergelijke gevallen
moet de bestuurder adequaat reageren. Het systeem kan
niet in alle gevallen een auditieve of visuele waarschuwing
geven.
Let op
ACC
is
geen
2
veiligheidssysteem,
147