Inhoudsopgave
Advertenties
• Controleer de waterdiepte voordat u erdoorheen rijdt. De
maximale waaddiepte van het voertuig is 30 cm.
• Rijd niet harder dan 10 km/h.
• De golf die door voorliggers en tegenliggers wordt
veroorzaakt, kan de maximale waaddiepte overschrijden.
• Rij zo snel mogelijk bij de overstroomde weg vandaan om
schade aan het voertuig te voorkomen.
Water en modder kunnen het remsysteem aantasten
en de remafstand verlengen. Dit kan leiden tot een
ongeval!
• Druk het rempedaal iets in om de remonderdelen
droog te houden en de remwerking te herstellen.
• Voer geen noodstop uit wanneer u over een
gladde weg rijdt.
Opmerking: De motor, de hoogspanningsbatterij, het
aandrijfsysteem en het elektronisch systeem van het
voertuig kunnen ernstig beschadigd raken wanneer over
een overstroomde weg wordt gereden.
Starten en rijden
Schakelen
Versnellingen
P (parkeren)
Als u tijdens het rijden naar de stand P (parkeren)
schakelt, zal het verloopstuk beschadigd raken.
Gebruik de stand P (parkeren) niet als vervanging
van de elektronische parkeerrem. Zorg dat de
schakelhendel in de stand P (parkeren) staat
en dat de elektronische parkeerrem helemaal is
aangetrokken.
Het voertuig moet volledig tot stilstand zijn gekomen voordat u
naar de stand P (parkeren) schakelt.
R (achteruit)
Breng het voertuig helemaal tot stilstand alvorens in
of uit de stand R (achteruitversnelling) te schakelen;
wanneer tijdens het rijden in de stand R wordt
geschakeld, ontstaat schade aan de retarder.
De stand R wordt gebruikt voor achteruitrijden.
Bij het schakelen naar R moet het rempedaal worden
ingedrukt.
N (Neutraal)
Als u tijdelijk stopt in de stand N, moet u de
parkeerrem aantrekken of het rempedaal indrukken,
anders bestaat het risico dat het voertuig gaat
slippen of een ongeval veroorzaakt.
2
97
Advertenties
Inhoudsopgave
