Informatieve meldingen
Als de bestuurder onbedoeld de rijstrook verlaat en er een
risico bestaat op een aanrijding met het voertuig ernaast of de
stoeprand, enz., zal het systeem de bestuurder hiervan op de
hoogte stellen door middel van het waarschuwingspictogram
op het combi-instrument en een geluidssignaal van de zoemer,
en kan het in de stuurinrichting ingrijpen om het voertuig uit
de buurt van het naastgelegen voertuig of stoeprand enz. te
houden om het risico op een aanrijding te vermijden.
De rijstrookassistent is slechts een rijhulpfunctie. De
bestuurder mag niet uitsluitend op de rijstrookassistent
vertrouwen om aanrijdingen met het naastgelegen voertuig
of stoeprand te voorkomen, en is zelf verantwoordelijk voor
een veilig rijgedrag.
De bestuurder dient zich aan de verkeersregels te houden
en het stuurwiel met beide handen stevig vast te houden. Als
de bestuurder het stuurwiel niet vasthoudt, biedt het systeem
geen hulpfunctie.
De rijstrookassistent helpt de bestuurder niet altijd om het
voertuig te corrigeren dat de neiging heeft om tegen het
naastgelegen voertuig of de stoeprand te botsen, en de
bestuurder moet het voertuig na correctie overnemen om
ervoor te zorgen dat het voertuig stabiel blijft.
De rijstrookassistent kan niet onder alle rij-, verkeers-,
weers- en wegomstandigheden werken.
144
Starten en rijden
Let op
Als het rijbaanassistentiesysteem voor noodgevallen niet
werkt nadat de rijbaanassistentiefunctie is geactiveerd,
blijft het "waarschuwingslampje LDW (waarschuwing voor
onbedoeld verlaten van de rijbaan) / LKA (Lane Keeping
Assist) / ELK (Emergency Lane Keeping) (geel)"
branden. Rijd in dat geval naar onze onderhoudsdealer voor
service.
Als
de
door
u
vervangen
voertuig
niet
door
ons
rijbaanassistentiesysteem mogelijk niet goed.
Gebruiksbeperkingen
Het kan zijn dat de rijstrookassistent de rijstrooklijnen niet
altijd duidelijk detecteert. Onder de volgende omstandigheden
kunt u een ongeldige waarschuwing of onjuiste interventie
gewaarworden.
• Tijdens wegwerkzaamheden, bij scherpe bochten of op
smalle wegen.
• Duisternis (slechte verlichting) of weersomstandigheden
(door hevige regen, zware sneeuw, dichte mist of harde
wind).
• Het herkenningsvermogen van de camera verslechtert bij
direct zonlicht of fel licht van een tegenligger.
• Het voertuig naast u is groot of ziet er onregelmatig uit en de
stoeprand is ernstig beschadigd of onconventioneel, zodat
de camera's dit niet nauwkeurig kunnen identifi ceren als het
te vermijden object.
Let op
ophanging
van
is
goedgekeurd,
werkt
het
het