Hydraulisch filter vervangen
Vervang het hydraulisch filter:
Na de eerste 8 bedrijfsuren.
Om de 200 bedrijfsuren.
Gebruik een zomerfilter bij temperaturen boven 0 C
Gebruik een winterfilter bij temperaturen onder 0 C
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
Belangrijk
Gebruik ter vervanging geen filter voor
motorolie omdat dit ernstige schade aan het hydraulische
systeem kan veroorzaken.
3. Plaats een opvangbak onder het filter. Verwijder het
oude filter en veeg de pakking van het filtertussenstuk
schoon (Fig. 45).
Figuur 45
1. Hydraulische filter
4. Smeer een dun laagje hydraulische vloeistof op de
rubberen pakking van het nieuwe filter (Fig. 46).
5. Monteer het nieuwe hydraulische filter op het
filtertussenstuk. Niet te vast aandraaien.
6. Vul de hydraulische tank met hydraulische vloeistof
totdat de vloeistof over het filter stroomt. Draai
vervolgens het oliefilter rechtsom totdat de rubberen
pakking contact maakt met het filtertussenstuk. Draai
het filter daarna met de hand nog een extra 1/2 slag vast
(Fig. 46).
7. Neem gemorste vloeistof op.
8. Vul vloeistof bij tot aan de Koud-markering op de
keerplaat in de hydraulische tank.
9. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen
om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af
en controleer op olielekkages. Als een of beide wielen
niet willen draaien, zie Hydraulisch systeem ontluchten,
blz. 37.
10. Controleer nogmaals het peil als de vloeistof warm is.
De vloeistof moet tussen koud en heet staan.
11. Indien nodig moet u de hydraulische tank bijvullen met
vloeistof. Niet te vol vullen.
1. Hydraulische filter
2. Pakking
1
Hydraulisch systeem ontluchten
Het tractiesysteem ontlucht zichzelf, maar het kan nood-
M–4763
zakelijk zijn het systeem te ontluchten als de vloeistof
wordt ververst of nadat er werkzaamheden zijn verricht aan
het systeem.
1. Krik de achterkant van de machine omhoog totdat de
wielen vrij van de grond komen en plaats de machine
op kriksteunen.
2. Start de motor en laat deze op een laag stationair
toerental lopen. Beweeg de hendel en schakel de tractie
aan een kant in en draai het wiel met de hand rond.
3. Als het wiel uit zichzelf begint te draaien, moet u dit
ingeschakeld houden totdat het wiel soepel draait
(minimaal 2 minuten).
4. Controleer het peil van de hydraulische vloeistof en giet
indien nodig vloeistof bij om het correcte peil te
handhaven.
37
1
3
2
Figuur 46
3. Tussenstuk
m–1256