Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Draaipunten Van De Voorste Zwenkwielen Smeren; De Lagers Smeren; Bandenspanning Controleren - Toro Z Master Z153 Gebruikershandleiding

Met 132cm sfs maaidek met zijafvoer
Inhoudsopgave

Advertenties

Draaipunten van de voorste zwenkwielen
smeren
De draaipunten van de voorste zwenkwielen moeten één
keer per jaar worden gesmeerd.
1. Verwijder de stofkap en stel de draaipunten van de
zwenkwielen bij. Plaats de stofkap pas terug als u klaar
bent met smeren. Zie Lager van draaipunt van
zwenkwiel afstellen, blz. 41.
2. Verwijder de zeskantige plug. Draai een verloopnippel
in de opening.
3. Pomp smeervet in de verloopnippel totdat er vet bij het
bovenste lagers naar buiten komt.
4. Trek de verloopnippel uit de opening. Monteer de
zeskantige plug en de dop.

De lagers smeren

Het maaidek moet regelmatig worden gesmeerd; zie
Aanbevolen Onderhoudsschema, blz. 27. Gebruik Nr. 2 vet
op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
3. Pomp vet in de smeernippels op de drie aslagers
(Fig. 42).
4. Smeer het draaipunt van de spanpoelie (Fig. 42).
5. Pomp vet in de smeernippels op de duwarmen (Fig. 42).
Figuur 42
Punten waar dunvloeibare olie of
sproeismering moeten worden gebruikt.
Smeer de machine op de volgende punten met
sproeismering of dunvloeibare olie. Smeer deze punten om
de 160 bedrijfsuren.
Bedieningsorgaan van de stoelschakelaar
Draaipunt van de remhendel
Lagerbussen van de remstang
Bronzen lagerbussen van de schakelhendels

Bandenspanning controleren

Zorg ervoor dat de voor- en achterbanden de voorge-
schreven spanning hebben. Een ongelijke bandenspanning
kan leiden tot onregelmatige maairesultaten. Controleer de
spanning bij het ventiel om de 50 bedrijfsuren of
maandelijks, waarbij de kortste periode moet worden
aangehouden (Fig. 43). De bandenspanning kan het best bij
koude banden worden gecontroleerd.
Bandenspanning: De banden van de aandrijfwielen en
zwenkwielen moeten een spanning van 90 kPa (13 psi)
hebben.
1. Ventiel
M–4159
35
1
Figuur 43
m–1872

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

74167te240000001

Inhoudsopgave