Pagina 1
Form No. 3350–913 Rev A Z153 Z Master met 132cm SFS maaidek met zijafvoer Modelnr. 74167TE – Serienr. 240000001 en hoger Gebruikershandleiding Registreer uw product op www.Toro.com Vertaling van de oorspronkelijke instructies (NL)
Instructies voor veilige informatie nodig hebt, kunt u contact opnemen met een bediening van (rijdende) erkende Service Dealer of met de klantenservice van Toro. U dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer maaimachines met zittende van het product te vermelden. De locatie van het plaatje...
Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. Controleer de messen, bevestigingsbouten en het maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of Elke bestuurder moet ervoor zorgen dat hij of zij beschadiging voor het gebruik. Vervang versleten of professionele en praktische instructie krijgt. Bij een beschadigde messen en bouten altijd als complete set dergelijke instructie moet de nadruk liggen op: om een goede balans te behouden.
– als u een vreemd voorwerp raakt. Controleer de De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek maaimachine op beschadigingen en voer alle zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheids- benodigde reparaties uit alvorens deze weer te instructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm.
Werken op hellingen Geluidsdruk Maai nooit op een helling van meer dan 15 graden. Deze machine oefent een geluidsdruk van 87 dBA uit op het gehoor van de bestuurder, gebaseerd op metingen bij Maai niet in de buurt van steile hellingen, greppels, steil identieke machines volgens procedures zoals vastgelegd in aflopende oevers of water.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheidsstickers en veiligheidsinstructies zijn gemakkelijk zichtbaar voor de gebruiker en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 99-8937 1. Rechter brandstoftank 3. Linker brandstoftank open open 2. Afsluitklep van brandstoftank 99-3943 1.
Pagina 10
105-6183 1. Lees de Gebruikershandleiding . 2. Draai de omloopklep naar buiten om de machine te duwen. 3. Draai de omloopklep naar binnen om de machine te laten rijden. 4. Draai de omloopklep met een sleutel. 99-8942 1. Maaihoogte 99-8944 1.
Pagina 11
98-1977 93-7828 1. Risico om gegrepen te worden, riem – Blijf uit de buurt van 1. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen – Gebruik de machine bewegende onderdelen. niet als de grasgeleider omhoog geklapt of verwijderd is; zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 2.
Pagina 12
106-5517 1. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 107-2131 1. Peil hydraulische vloeistof 2. Waarschuwing – Raak het hete oppervlak niet aan. 107-3069 1. Waarschuwing – Als de 2. Om onder obstakels te machine omkiept zonder maaien, moet u de dat u de rolbeugel rolbeugel omlaag klappen omhoog heeft geklapt en...
Pagina 13
107-8443 1. Lees de instructies 3. Motor alvorens service- of 4. Bandenspanning onderhoudswerkzaam- 5. Uurlijks interval heden uit te voeren. 6. Smeervet 2. Peil hydraulische vloeistof 106-6590 1. Uitschakelen 5. Aftakas 12. Continu snelheidsregeling 15. Handen of voeten kunnen worden gesneden/geampu- 2.
Benzine en olie Waarschuwing Aanbevolen benzine Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen tot ernstig letsel en ziekte. (octaangetal minimaal 85). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Gebruiksaanwijzing Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. De omkiepbeveiliging gebruiken (ROPS, Rollover m–6836 Protection System) Figuur 2 1. Volledig omlaag geklapt 2. Omlaag geklapt met Waarschuwing gemonteerde grasvanger Om lichamelijk of dodelijk letsel te voorkomen als Belangrijk Doe altijd de veiligheidsgordel om als de de machine omkiept: houd de rolbeugel in de...
7. Klem de voorste handgrepen tegen de uiteinden midden op de rolbeugel (Fig. 3). m–6897 Figuur 4 1. Voorste handgreep m–6478 Veiligheid staat voorop Figuur 5 Lees alle veiligheidsinstructies in het hoofdstuk Veilige 1. Veilige zone – gebruik de Z Master op hellingen van minder bediening.
Bedieningsorganen Om de linker brandstoftank te gebruiken, moet u de brandstofafsluitklep op LH (links) draaien. Om de rechter brandstoftank te gebruiken, moet u de brandstofafsluitklep Zorg dat u vertrouwd bent met alle bedieningsorganen op RH (rechts) draaien (Fig. 9). (Fig. 7) voordat u de motor start en de machine gebruikt. Sluit de brandstofafsluitklep voordat u de machine transporteert of stalt.
Starten en stoppen van de motor Motor starten 1. Neem plaats op de bestuurdersstoel en zet de schakelhendels in de vergrendelde neutraalstand. 2. Stel de parkeerrem in werking; zie Parkeerrem in werking stellen, blz. 17. M–4268 m–2720 3. Schakel de aftakas uit (Fig. 11). Figuur 13 Figuur 14 4.
Bediening van de aftakas Werking van het veiligheidssysteem Het veiligheidssysteem is bedoeld om starten van de motor Met de aftakas schakelt u de aandrijving naar de elektrische alleen mogelijk te maken wanneer: koppeling aan of uit. De bestuurder op de stoel zit; Aftakas inschakelen De parkeerrem in werking is gesteld.
Vooruit- en achteruitrijden Achteruitrijden 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de 2. Om achteruit te rijden, trekt u de schakelhendels naar gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen.
4. Zet de gaffelpen vast met de R-pen (Fig. 17). m–4167 m–4122 Figuur 18 Figuur 17 1. Maatwiel 4. Moer 1. Maaihoogtehendel 3. R-pen 2. Bout 5. Wielmoer en ring. Niet 2. Gaffelpen verwijderen. 3. Ring 5. Zet de maaihoogtehendel omlaag op de gaffelpen (Fig.
Keerplaten monteren en 3. Plaats de keerplaat in de maaikamer (Fig. 20). Zet de keerplaat vast met 8 bouten (5/16 x 5/8 inch), met de verwijderen boutkoppen aan de binnenkant, en 8 borgmoeren (5/16 inch). De keerplaten moeten als volgt worden verwijderd en Opmerking: Alle boutkoppen moeten aan de binnenkant gemonteerd.
3. Draai de messen totdat de afstand tussen de messen en 3. Monteer de bouten en borgmoeren die u eerder hebt de keerplaten minstens 3 mm bedraagt. verwijderd, in de open gaten van het maaidek met het oog op een veilig gebruik (Fig. 22). Waarschuwing Een krom of beschadigd mes kan breken en u of omstanders ernstig of dodelijk letsel toebrengen.
Machine met de hand duwen De zijafvoer gebruiken Het maaidek is uitgerust met een scharnierende grasgeleider, Belangrijk U moet de machine altijd met de hand die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het gazon afvoert. duwen. Slepen van de machine kan schade aan het hydraulische systeem veroorzaken.
Machines inladen Waarschuwing Ga zeer voorzichtig te werk als u een maaimachine op een aanhanger of een vrachtwagen laadt. Wij adviseren u Als een machine wordt geladen op een aanhanger gebruik te maken van een hellingbaan die de volle breedte of een vrachtwagen, wordt de kans vergroot dat de van de machine beslaat en zo breed is dat deze uitsteekt machine achterover kiept.
Maai twee dagen zijn. Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de later op een lagere maaihoogte. messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel TORO-mes.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Het peil van de hydraulische vloeistof controleren Na de eerste Motorolie verversen 5 bedrijfsuren Hydraulische filter vervangen Het motoroliepeil controleren Veiligheidssysteem controleren Voor elk gebruik Luchtinlaat van de motor reinigen Maaikast reinigen...
Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk Figuur 26 vervangen door een origineel TORO-mes. Om het slijpen 1. Snijrand 3. Slijtage/groefvorming en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra 2.
Figuur 30 altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter vervanging 1. Onder oorspronkelijke hoek slijpen uitsluitend originele Toro-messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen. 2. Controleer de balans van het mes met een mesbalans (Fig.
Het koelsysteem reinigen Onderhoud van het luchtfilter Verwijder voor elk gebruik gras en rommel van het Voorfilter: Het voorfilter moet om de 200 bedrijfsuren worden luchtinlaatrooster. gecontroleerd en/of vervangen. Dit moet vaker gebeuren als de machine wordt gebruikt in stoffige omstandigheden. Reinig de koelribben en de uitlaatringen om de 300 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode Veiligheidsfilter: Vervang dit om de 600 bedrijfsuren.
Onderhoud van het voorfilter Viscositeit: Zie onderstaande tabel. GEBRUIK UITSLUITEND OLIE MET DEZE Het voorfilter moet om de 200 bedrijfsuren worden SAE-VISCOSITEIT gecontroleerd en/of vervangen. Als het voorfilter vuil, verbogen of beschadigd is, moet u dit vervangen. U mag het voorfilter niet reinigen. Onderhoud van het veiligheidsfilter Vervang het om de 600 bedrijfsuren.
Olie verversen 3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen pakking van het nieuwe filter (Fig. 36). 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme olie kan beter afgetapt worden. 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
3. Trek de kabel(s) van de bougie(s) (Fig. 37). Maak de Bougie monteren omgeving van de bougie(s) schoon om te voorkomen 1. Monteer de bougie(s). Controleer of de dat er vuil in de motor komt, wat beschadiging kan elektrodenafstand correct is. veroorzaken.
Benzine aftappen uit de Smeren brandstoftank Smeer de machine volgens het tijdschema op de instructiesticker CONTROLE EN ONDERHOUD (Fig. 41). De machine moet vaker worden gesmeerd bij Gevaar gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Gebruik Nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor In bepaalde omstandigheden is benzine uiterst algemene doeleinden.
Draaipunten van de voorste zwenkwielen Punten waar dunvloeibare olie of smeren sproeismering moeten worden gebruikt. De draaipunten van de voorste zwenkwielen moeten één Smeer de machine op de volgende punten met keer per jaar worden gesmeerd. sproeismering of dunvloeibare olie. Smeer deze punten om de 160 bedrijfsuren.
Onderhoud van het 8. Plaats de dop op de vulbuis. hydraulische systeem Hydraulische vloeistof controleren Controleer het peil van de hydraulische vloeistof: Voordat de motor voor de eerste keer wordt gestart. Na de eerste 8 bedrijfsuren. Om de 25 bedrijfsuren. Type vloeistof: Mobil 1 15W-50 synthetische motorolie of gelijkwaardige synthetische olie.
Hydraulisch filter vervangen 8. Vul vloeistof bij tot aan de Koud-markering op de keerplaat in de hydraulische tank. Vervang het hydraulisch filter: 9. Start de motor en laat deze ongeveer 2 minuten lopen Na de eerste 8 bedrijfsuren. om lucht uit het systeem te verwijderen. Zet de motor af en controleer op olielekkages.
5. Herhaal dit bij het andere wiel. Neutraalstand van hendel afstellen Waarschuwing Als de schakelhendels niet in één lijn staan of gemakkelijk in de gleuf van het bedieningspaneel glijden, moeten zij Hydraulische vloeistof die onder druk ontsnapt, worden afgesteld. De hendels, de veer en de stang moeten kan door de huid heen dringen en letsel afzonderlijk worden afgesteld.
8. Als de schakelhendel moet worden afgesteld, draait u de Neutraalstand hydraulische moer en de contramoer tegen de gaffel (Fig. 48). pomp afstellen 9. Oefen een lichte achterwaartse druk uit op de schakel- hendel, draai de kop van de stelbout in de juiste richting Opmerking: Stel eerst de neutraalstand van de hendel af.
Neutraalstand linkse hydraulische pomp 3. U stelt de lengte van de pompstang af door de dubbele moeren op de stang in de juiste richting te draaien, afstellen totdat het wiel stil staat of iets achteruit kruipt (Fig. 48). 1. Start de motor, draai de gashendel half open en zet de 4.
5. Als de machine naar rechts trekt, draait u de knop naar Gleufmoer van wielnaaf de linkerkant van de machine. Zie Figuur 50. controleren 6. Stel net zo lang af totdat de sporing correct is. Controleer de gleufmoer om de 500 bedrijfsuren. De gleufmoer moet worden aangedraaid met een torsie van 170 Nm.
Maaidek horizontaal stellen in Vóór drie standen Belangrijk Er zijn slechts 3 meetstanden nodig om het maaidek horizontaal te stellen. De machine instellen 1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak. m–1078 2. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de Figuur 53 vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking.
Schuinstand van het maaidek instellen 3. U kunt deze afstand instellen door de contramoer van de veer los te draaien en vervolgens te draaien aan de moer 1. Zet het rechter maaimes in de schuinstand (Fig. 56). op de voorkant van elke veer (Fig. 58). Als u de moer rechtsom draait, wordt de veer korter;...
Onderkant van het maaidek 3. Verwijder de drijfriemkappen op de buitenste assen. reinigen 4. Draai de buitenmoer op de veeroogbout los (Fig. 60). Verwijder elke dag aangekoekt gras van de onderkant van het maaidek. 1. Plaats de maaimachine op een horizontaal oppervlak. 2.
Parkeerrem afstellen Controleer of de parkeerrem goed is afgesteld. 1. Zet de parkeerrem vrij (remhendel omlaag). 2. Meet de lengte van de veer. De lengte tussen de ringen moet 74 mm zijn (Fig. 63). 3. Als de lengte moet worden afgesteld, draait u de contramoer onder de veer los en draait u de moer direct onder de gaffel aan (Fig.
Onderhoud van de zekeringen 3. Als het zuurpeil te laag is, moet u bijvullen met de vereiste hoeveelheid gedistilleerd water; zie Accu bijvullen met water, blz. 47. De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting.
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in werking. 2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten. 3.
Accu opladen Grasgeleider vervangen Waarschuwing Waarschuwing Bij het opladen produceert de accu gassen die tot Als een afvoeropening niet is afgesloten, kan het ontploffing kunnen komen. maaidek voorwerpen in de richting van de bestuurder of omstanders werpen. Dit kan ernstig Rook nooit in de buurt van de accu en zorg ervoor letsel veroorzaken.
Reiniging en stalling C. Zet de motor af, laat deze afkoelen, en laat de brandstoftank leeglopen; zie Benzine aftappen uit de brandstoftank, blz. 34. 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking en draai het contactsleuteltje op Uit. Maak de bougiekabel D.
Storingen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaken Remedie Startmotor draait niet. 1. De aftakas is ingeschakeld. 1. Schakel de aftakas uit. 2. Parkeerrem niet in werking 2. Stel de parkeerrem in werking. gesteld. 3. Bestuurder zit niet op de stoel. 3.
Pagina 52
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie Machine rijdt niet. 1. Tractieriem versleten, los of 1. Neem contact op met een gebroken. erkende Service Dealer. 2. Tractieriem van poelie af. 2. Neem contact op met een erkende Service Dealer. 3. Peil van hydraulische vloeistof 3.