Opmerking: duidt algemene informatie aan die uw erkende Toro-dealer of met de klantenservice van Toro. U bijzondere aandacht verdient. dient hierbij altijd het modelnummer en het serienummer van het product te vermelden.
Onthoud dat de bestuurder verantwoordelijk is voor Vervang geluiddempers die gebreken vertonen. ongevallen of schade aan andere personen of hun Controleer voor het gebruik de messen, bevestigings- eigendommen. bouten en het maaimechanisme altijd op sporen van Het is niet toegestaan passagiers te vervoeren. slijtage of beschadiging.
Zet de maaimessen stil voordat u andere oppervlakken Onderhoud en stalling dan grasvelden oversteekt. Draai alle moeren, bouten en schroeven regelmatig Bij gebruik van werktuigen nooit de afvoeropening naar strak aan, zodat de machine steeds veilig in gebruik is. omstanders toe richten of personen in de buurt van de in Stal de machine nooit met brandstof in de tank in een werking zijnde machine laten komen.
Maai nooit heuvelopwaarts op een helling van meer dan 10 graden. De volgende lijst bevat veiligheidsinstructies die specifiek zijn toegesneden op Toro-producten, of andere veiligheids- Als u een steile heuvel op moet rijden, rij dan instructies die niet zijn opgenomen in de CEN-norm.
Veiligheids- en instructiestickers Veiligheids- en instructiestickers zijn gemakkelijk zichtbaar voor de bestuurder en bevinden zich bij plaatsen waar gevaar kan ontstaan. Vervang alle beschadigde of verdwenen stickers. 99-8936 1. Snel 3. Neutraalstand 2. Langzaam 4. Achteruit 104-8009 1. Gashendel 6. Koplampen—Aan 2.
Pagina 10
104-8086 1. Lees de gebruikers- 2. Band handleiding voor de 3. Uren onderhoudsprocedures. 4. Smeer 104-8062 1. Maaihoogte 93-7316 1. Machine kan voorwerpen uitwerpen—Houd omstanders op een afstand. 2. Maaimachine kan voorwerpen uitwerpen—Zorg ervoor dat de grasgeleider op zijn plaats zit. 3.
Pagina 11
104-8064 1. Uitschakelen 5. Waarschuwing—Lees de 8. Machine kan voorwerpen 9. Ledematen kunnen bekneld gebruikershandleiding. uitwerpen—Houd raken/afgesneden worden— 2. Inschakelen omstanders op een afstand. Neem geen passagiers mee. 6. Maaimachine kan voor- 3. Parkeerrem Verwijder uit het maaigebied werpen uitwerpen—Zorg 10.
Benzine en olie Waarschuwing Aanbevolen benzine Benzine is schadelijk of dodelijk bij inname. Langdurige blootstelling aan dampen kan leiden Gebruik normale LOODVRIJE benzine voor automobielen tot ernstig letsel en ziekte. (octaangetal minimaal 87). Gelode normale benzine kan worden gebruikt als loodvrije benzine niet verkrijgbaar is. Voorkom dat u dampen lange tijd inademt.
Gebruiksaanwijzing Parkeerrem Stel de parkeerrem altijd in werking wanneer u de machine Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie stopt of deze onbeheerd achterlaat. de linker- en rechterzijde van de machine. Veiligheid staat voorop Parkeerrem in werking stellen 1. Zet de schakelhendels (Fig. 3) in de neutraalstand. Lees aandachtig alle veiligheidsinstructies en -stickers in het hoofdstuk Veilige bediening.
4. Schakel de aftakas uit (Fig. 5). Stoppen 1. Zet de gashendel op Langzaam (Fig. 6). 2. Schakel de aftakas uit (Fig. 5). 3. Draai het contactsleuteltje op Uit (Fig. 7). 4. Maak de bougiekabel los van de bougie(s) om te voorkomen dat iemand per ongeluk de machine start, m–4201 alvorens deze te transporteren of te stallen.
Het veiligheidssysteem Vooruit en achteruit rijden Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor, Voorzichtig oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen. Gebruik de machine altijd met de motor op vol gas. Niet-aangesloten of beschadigde interlock- schakelaars kunnen onverwachte gevolgen hebben Voorzichtig...
Achteruit 1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand. 2. Om achteruit te rijden, trekt u de schakelhendels langzaam naar achteren (Fig. 9). Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige druk uitoefenen op beide schakelhendels (Fig. 9). Om te draaien, vermindert u de druk op de schakelhendel in de richting waarin u wilt draaien (Fig.
Bestuurdersstoel instellen Schakelhendels afstellen U kunt de stoel naar voren en naar achteren verschuiven. De schakelhendels kunnen hoger of lager worden gesteld De positie van de stoel moet zo zijn dat u de machine het overeenkomstig de wensen van de bestuurder. best kunt bedienen en dat u comfortabel zit.
Machine met de hand duwen Zijafvoer De maaimachine is uitgerust met een scharnierende Belangrijk U moet de machine altijd met de hand grasgeleider, die het maaisel zijwaarts en omlaag naar het duwen. Slepen van de machine kan schade veroorzaken. gazon afvoert. De machine duwen Gevaar 1.
Maai twee dagen later op zijn. Vijl regelmatig kerven en inkepingen weg en slijp de een lagere maaihoogte. messen indien dit nodig is. Als een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel TORO-mes.
Onderhoud Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine. Aanbevolen onderhoudsschema Onderhoudsinterval Onderhoudsprocedure Na het eerste gebruik Motorolie verversen. Controleer het motoroliepeil. Veiligheidssysteem controleren. Na elk gebruik Luchtinlaatrooster reinigen. Maaikast reinigen. Om de 5 bedrijfsuren Maaimessen controleren.
Motorolie controleren Olie verversen/aftappen 1. Start de motor en laat deze vijf minuten lopen. Warme Ververs de motorolie na de eerste 8 bedrijfsuren en daarna olie kan beter afgetapt worden. om de 100 bedrijfsuren. 2. Parkeer de machine zo dat de aftapkant iets lager staat Type olie: Reinigingsolie (API-onderhoudsclassificatie SC, dan de andere kant zodat alle olie kan weglopen.
Motoroliefilter vervangen 4. Monteer het luchtinlaatrooster, de cilinderdeksels en het ventilatorhuis. Vervang het oliefilter om de 200 bedrijfsuren of om de olieverversingsbeurt. Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. 1. Tap de motorolie af; zie Olie verversen/aftappen, blz.
2. Papierelement A. Klop het element voorzichtig tegen een vlak oppervlak om vuil en stof te verwijderen (Fig. 21). B. Controleer het filter op scheuren, een vettig oppervlak of beschadiging van de rubberen afdichting. Belangrijk Het papierfilter nooit reinigen met perslucht of vloeistoffen zoals oplosmiddelen, benzine of kerosine.
Bougie Bougie controleren 1. Bekijk het midden van de bougie(s) (Fig. 23). Als de Controleer de bougie(s) om de 100 bedrijfsuren. Controleer isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor naar of de elektrodenafstand correct is voordat u de bougie behoren.
Onderhoud van de accu Waarschuwing Waarschuwing Als accukabels verkeerd worden verbonden, kan dit schade aan de tractor en de kabels tot gevolg Accuklemmen, accupolen en dergelijke onderdelen hebben en vonken veroorzaken. Hierdoor kunnen accugassen tot ontploffing komen, die lichamelijk bevatten lood en loodverbindingen. Van deze stoffen is bekend dat ze kanker en schade aan de letsel kunnen veroorzaken.
Zuurpeil controleren 4. Giet langzaam gedistilleerd water in elke cel van de accu totdat het zuurpeil de Bovenste streep (Fig. 25) op de accubehuizing bereikt. Gevaar Belangrijk De accu niet te vol vullen; uitgelopen accuzuur (zwavelzuur) kan ernstige corrosie en Accuzuur bevat zwavelzuur;...
Onderhoud van de zekering De elektrische installatie is beveiligd door middel van zekeringen. Deze behoeven geen onderhoud. Als er een zekering is doorgebrand, moet u echter het onderdeel of circuit controleren op defecten of kortsluiting. Zekering: Hoofdleiding F1– 30 A, steekzekering-type Laadcircuit F2–...
Smeren Smeer de machine volgens het tijdschema op de instructiesticker Controle en Onderhoud (Fig. 29) onder de bestuurdersstoel. De machine moet vaker worden gesmeerd bij gebruik in zeer stoffige of zanderige omstandigheden. Smeren met Nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis voor algemene doeleinden.
Als Voorkant een mes beschadigd of versleten is, moet u dit onmiddellijk vervangen door een origineel TORO-mes. Om het slijpen en vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra messen in voorraad te hebben.
(Fig. 35). Herhaal dit indien nodig totdat het mes in machine altijd veilig kan worden gebruikt, moet u ter balans is. vervanging uitsluitend originele Toro-messen gebruiken. Gebruik ter vervanging nooit messen van andere fabrikanten omdat dit in strijd kan zijn met de veiligheidsnormen.
Voorkant Schuinstand van de maaimachine (lengterichting) instellen Controleer de schuinstand van de maaimachine telkens wanneer u het maaidek monteert. Als de voorkant van de maaimachine niet 7,9 mm lager staat dan de achterkant, stelt u de schuinstand als volgt in: 1.
6. Meet de afstanden tussen de rand van het voorste mes 8. Draai aan de gaffels op de stangen om de instelling te (Fig. 41) en de rand van het achterste mes tot het veranderen (Fig. 42). Om de voorkant van de horizontale oppervlak.
5. Laat de nieuwe riem door de arm van de spanpoelie en Maaidek verwijderen rond de spanpoelie lopen (Fig. 43). 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact.
Maaidek monteren 1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak, schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, zet de motor af en verwijder het sleuteltje uit het contact. Maak de bougiekabels(s) los van de bougie(s). 2. Schuif het maaidek onder de tractor. 3.
Grasgeleider vervangen 2. Plaats de veren in de beugels op het maaidek met de haakeinden over de opstaande achterkant (Fig. 48). 3. Houd de grasgeleider recht voor de gaten in de beugels Waarschuwing en de rechte uiteinden van de veren onder het scharnier en boven de grasgeleider (Fig.
Reiniging en stalling C. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat deze afslaat. 1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking, D. Bedien de choke of hulpstarter. Start de motor en zet de motor af en verwijder het contactsleuteltje. laat deze lopen totdat de motor niet meer start.
Storingen, oorzaak en remedie Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De motor raakt oververhit. 1. De motor is te zwaar belast. 1. Rijsnelheid verminderen. 2. Het oliepeil in het carter is te laag. 2. Het carter met olie bijvullen. 3. De koelribben en luchtkanalen 3.
Pagina 39
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie De motor verliest vermogen. 1. De motor is te zwaar belast. 1. De rijsnelheid verminderen. 2. Het luchtfilter is vuil. 2. Het luchtfilterelement reinigen. 3. Het oliepeil in het carter is te laag. 3. Het carter bijvullen met olie. 4.
Pagina 40
Probleem Mogelijke oorzaken Remedie Messen draaien niet. 1. De drijfriem is versleten, los of 1. Een nieuwe drijfriem monteren. stuk. 2. De drijfriem zit niet op de poelie. 2. Drijfriem monteren en assen en riemgeleiders op juiste stand controleren. 3. De drijfriem van het maaidek is 3.