4. Zet de gaffelpen vast met de R-pen (Fig. 17).
Figuur 17
1. Maaihoogtehendel
2. Gaffelpen
5. Zet de maaihoogtehendel omlaag op de gaffelpen
(Fig. 17).
Antiscalpeerrollers afstellen
Als u de maaihoogte wijzigt, verdient het aanbeveling de
hoogte van de antiscalpeerrollers in te stellen.
Buitenste rollers instellen
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
3. Nadat u de maaihoogte hebt ingesteld, verwijdert u de
moer en de ring terwijl u de bout met een sleutel
vasthoudt (Fig. 18).
Opmerking: Wielmoer en ring niet verwijderen (Fig. 18).
4. Kies een opening en let er hierbij op dat het maatwiel is
geplaatst bij de dichtstbijzijnde, door u gewenste
corresponderende maaihoogte (Fig. 18).
5. Plaats de boutmoer en de ring terug (Fig. 18).
6. Stel vervolgens ook de andere maatwielen af.
1
2
3
m–4122
3. R-pen
21
4
3
2
Figuur 18
1. Maatwiel
2. Bout
3. Ring
Middelste rollers instellen
1. Schakel de aftakas uit, zet de schakelhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht totdat alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen alvorens de bestuurderspositie te verlaten.
3. Nadat u de maaihoogte hebt ingesteld, verwijdert u de
bout en de moer (Fig. 19).
4. Kies een opening en let er hierbij op dat het maatwiel is
geplaatst bij de dichtstbijzijnde, door u gewenste
corresponderende maaihoogte (Fig. 19).
Opmerking: Stel de rollers niet in om het maaidek te
ondersteunen.
5. Plaats de bout, de middelste rollers en de moer weer
terug (Fig. 19).
3
1
Figuur 19
1. Middelste rollers en
afstandsstuk
1
5
m–4167
4. Moer
5. Wielmoer en ring. Niet
verwijderen.
2
m–4124
2. Moer
3. Bout