Vooruit- en achteruitrijden
Met de gashendel regelt u de snelheid van de motor,
oftewel het toerental (in omwentelingen per minuut). Zet de
gashendel op Snel om de beste prestaties te verkrijgen.
Gebruik de machine altijd met de motor op vol gas.
Voorzichtig
De machine kan zeer snel ronddraaien. De
bestuurder kan de controle over de machine
verliezen. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel en
schade aan de machine.
Wees voorzichtig als u een bocht maakt.
Verminder de snelheid van de machine voordat
u een scherpe bocht maakt.
Vooruitrijden
1. Zet de parkeerrem vrij; zie Parkeerrem vrijzetten, blz. 17.
2. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand.
3. Om vooruit te rijden, duwt u de schakelhendels naar
voren (Fig. 16).
Opmerking: De motor slaat af, als u de schakelhendels van
de tractie beweegt terwijl de parkeerrem is werking is gesteld.
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige druk
uitoefenen op beide schakelhendels (Fig. 16).
Om te draaien, vermindert u de druk op de schakelhendel in
de richting waarin u wilt draaien (Fig. 16).
Hoe verder u de schakelhendels beweegt (in beide
richtingen), des te sneller zal de machine in de gewenste
richting rijden.
Om te stoppen, zet u beide schakelhendels in de
neutraalstand.
3
4
Figuur 16
1. Schakelhendel –
Neutraalstand,
vergrendeld
2. Centrale onvergrendelde
stand
2
1
m–2715
3. Vooruit
4. Achteruit
20
Achteruitrijden
1. Zet de hendels in de middelste, onvergrendelde stand.
2. Om achteruit te rijden, trekt u de schakelhendels naar
achteren (Fig. 16).
Om in een rechte lijn te rijden, moet u gelijkmatige druk
uitoefenen op beide schakelhendels (Fig. 16).
Om te draaien, vermindert u de druk op de schakelhendel in
de richting waarin u wilt draaien (Fig. 16).
Om te stoppen, zet u beide schakelhendels in de
neutraalstand.
De machine stoppen
Om de machine te stoppen, moet u de schakelhendels in de
neutraalstand zetten en loskoppelen om ze te vergrendelen,
de aftakas uitschakelen, en het contactsleuteltje op Uit
draaien om de motor af te zetten. Als u de machine
onbeheerd laat, moet u tevens de parkeerrem in werking
stellen; zie Parkeerrem in werking stellen, blz. 17. Denk
erom dat u het sleuteltje uit het contact haalt.
Voorzichtig
Kinderen of omstanders kunnen letsel oplopen als
zij de machine verplaatsen of proberen te bedienen
terwijl deze onbeheerd staat.
Verwijder altijd het contactsleuteltje en stel de
parkeerrem in werking wanneer u de machine
onbeheerd achterlaat, ook al is het slechts voor een
paar minuten.
De maaihoogte instellen
De maaihoogte kan worden ingesteld van 38 tot 114 mm in
stappen van 6 mm door de gaffelpen in verschillende
openingen te plaatsen.
1. Zet de maaihoogtehendel omhoog in de transportstand
(tevens de maaihoogtestand van 114 mm) (Fig. 17).
2. Om de maaihoogte in te stellen, verwijdert u de R-pen
en de gaffelpen uit de maaihoogtebeugel (Fig. 17).
3. Kies de opening in de maaihoogtebeugel die
correspondeert met de gewenste maaihoogtestand, en
steek daarin de gaffelpen (Fig. 17).