8.
Bedrijf
De opmerkingen in hoofdstuk 3, "Veiligheidstips", in hoofdstuk 9, "Storingen, oorzaken en verhelpen", en
in hoofdstuk 10, "Onderhoud en instandhouding", dienen in acht te worden genomen!
8.1
Algemeen
Om een foutloos gebruik zonder storingen van de installatie te bereiken, moeten de in hoofdstuk 1,
"Technische gegevens", gespecificeerde bedrijfswaarden en eventueel de gegevens uit de
gebruiksaanwijzing van de olietoevoerinstallatie in acht worden genomen (alleen bij overeenkomstig
uitgeruste transmissie).
Tijdens het gebruik moet de transmissie worden gecontroleerd op:
•
Bedrijfstemperatuur
•
Oliedruk van de olietoevoerinstallatie
•
Veranderde geluiden van de transmissie
•
Mogelijke olielekkages op het huis en op de asafdichtingen
8.2
Oliepeil
Voor de controle van het oliepeil moet de transmissie buiten werking worden gezet.
Het oliepeil kan bij hete olie iets boven de bovenste streep van de oliepeilstok of het midden
van de oiepeilindicatie stijgen.
In geen geval mag het peil onder de onderste streep komen, eventueel olie bijvullen.
Het oliepeil dient aan de olietoevoerinstallatie te worden gecontroleerd.
Hiertoe moet de gebruiksaanwijzing van de olietoevoerinstallatie in acht worden genomen!
8.3
Onregelmatigheden
Het aandrijfaggregaat moet onmiddellijk worden uitgeschakeld, wanneer:
– tijdens het gebruik onregelmatigheden worden geconstateerd
of
– de drukregelaar in het oliekoelsysteem een alarm in werking zet
(alleen bij overeenkomstig uitgeruste transmissie)
De oorzaak van de storing moet aan de hand van tabel 13, "Storingstips", (zie punt 9.2)
worden bepaald.
In tabel 13, "Storingstips", staan mogelijke storingen, hun oorzaken en suggesties
voor het verhelpen ervan vermeld.
Kan de oorzaak niet worden geconstateerd, dan raden wij u aan een servicemonteur
van onze klantenservice te bestellen (zie hoofdstuk 2, "Algemene opmerkingen").
De transmissie is ontworpen voor een
bedrijfstemperatuur tijdens continu bedrijf van:
90 °C (geldt voor minerale olie).
Maximaal toegestaan is een temperatuur van:
100 °C (geldt voor synthetische olie)
min. 0.5 bar (alleen bij overeenkomstig uitgeruste
transmissie).
BA 5230 nl 04/2011
54 / 67