Verplaatsingen van de koppelingsdelen ten opzichte van elkaar kunnen ontstaan:
•
door onnauwkeurige uitlijning tijdens de montage.
•
tijdens het gebruik van de installatie door:
─ Warmteuitzetting
─ Doorbuigen van de as
─ te zachte machineframes etc.
ΔKa
Axiale verplaatsing
(ΔKa)
Afb. 20: Mogelijke verplaatsingen
Het instellen moet in twee verticaal ten opzichte van elkaar liggende asniveaus plaatsvinden. Dat is met
behulp van een liniaal (radiale verplaatsing) en voelermaat (hoekverplaatsing) zoals in de afbeelding
mogelijk. Door toepassing van een meetklok of een instelsysteem met lasertechnologie kan de
instelnauwkeurigheid worden verhoogd.
Afb. 21: Instellen met als voorbeeld een elastische koppeling
1
Liniaal
De maximaal toegestane verplaatsingen zijn in de gebruiksaanwijzing van de
koppeling na te zien en mogen tijdens het gebruik in geen geval worden overschreden.
Hoekverplaatsing en radiale verplaatsing kunnen gelijktijdig optreden. De som van
beide verplaatsingen mag de maximaal toegestane waarde van de hoekverplaatsing
en radiale verplaatsing niet overschrijden.
Bij gebruik van koppelingen van andere producenten dient bij dezen onder
specificatie van de optredende radiale belastingen te worden opgevraagd, welke
richtfouten toegestaan zijn
Voor het instellen van de aandrijfcomponenten (hoogteinstelling) raden wij u het gebruik aan
van onderleg of folieplaten onder de bevestigingsvoeten. Gunstig zijn klauwen met
stelschroeven op de fundering voor het zijdelings bijstellen van de aandrijfcomponenten.
Hoekverplaatsing
(ΔKw)
1
3
3
2
2
Voelermaat
BA 5230 nl 04/2011
43 / 67
Radiale verplaatsing
(ΔKr)
3
3
3
Meetpunten