7.1.2
Met smeermiddel vullen
•
Sluitschroeven van de olievulopening op de transmissie eruitschroeven.
Transmissie met gebruik van een vulfilter (filterfijnheid max. 25 μm) met verse olie
opvullen, tot de MAXstreep op de oliepeilstok of het midden van de oliepeilindicatie
is bereikt.
•
Bij transmissies met aangebouwde teruglooprem de sluitschroef op het sluitdeksel losdraaien en
ca. 0.5 l verse olie van de totale oliehoeveelheid via een vulfilter met max. 25 μm filterfijnheid vullen.
De kwaliteit van de gebruikte olie moet aan de eisen van de apart bijgevoegde
gebruiksaanwijzing BA 7300 voldoen, anders komt de garantie van Siemens te vervallen. Wij
raden dringend aan, een van de in tabel "T 7300" (voor een link, zie apart bijgevoegd document
BA 7300) vernoemde oliën te gebruiken, daar deze voor deze toepassing zijn gekeurd en aan
de gestelde eisen voldoen.
Gegevens over soorten olie, olieviscositeit en benodigde hoeveelheid olie moeten op het
typeplaatje van de transmissie worden nagezien.
De op het typeplaatje vermelde hoeveelheid olie moet als richtwaarde voor de hoeveelheid
worden gezien. uitslaggevend voor de te vullen hoeveelheid olie zijn de strepen op de
oliepeilstok of de oliepeilindicatie.
Bij transmissies met druksmering of met een oliekoelsysteem moet bovendien het oliecircuit
worden opgevuld. Daarvoor moet de transmissie met aangebouwde pomp even in gebruik
worden genomen (gegevens in hoofdstuk 8 in acht nemen).
•
Oliepeil in het huis van de transmissie controleren.
Het oliepeil moet tussen de markeringen van de oliepeilindicatie zijn.
Eventueel gemorste olie moet onmiddellijk met oliebindmiddel worden verwijderd.
•
Olievulopening met sluitschroeven weer sluiten.
7.2
Inbedrijfstelling
Vóór inbedrijfstelling de gele kunststof schroefdop door de luchtfilter vervangen
(zie ook opmerking op de transmissie).
Na de eerste inbedrijfstelling van de externe olietoevoerinstallatie moet het oliepeil worden
gecontroleerd (alleen bij transmissies met een olietoevoerinstallatie).
7.2.1
Oliepeil
Het oliepeil dient met de aanwezige oliepeilcontrole te worden gecontroleerd. Daarbij moet de transmissie
worden stilgezet.
Het oliepeil dient met afgekoelde olie op de bovenste streep van de oliepeilindicatie te staan. Het peil kan
met hete olie iets boven de bovenste streep stijgen.
In geen geval mag het peil onder de onderste streep komen; indien nodig moet er olie
worden bijgevuld.
7.2.2
Transmissie met koelslang of wateroliekoeler
De in het blad met gegevens en/of de lijst met apparaten aangegeven toegestane waarden
voor druk en temperatuur mogen niet overschreden worden.
Dit dient voor de inbedrijfstelling te worden gecontroleerd.
•
Afsluitkleppen in toevoer en afvoerleiding voor het koelmiddel van het koelsysteem helemaal openen.
•
Controleren, dat de aansluitleidingen vastzitten en goed dicht zijn.
Aansluitmaten kunnen in de maattekening van de transmissie worden nagezien. De
benodigde hoeveelheid water en de maximaal toegestane inlooptemperatuur kunnen in het
blad met gegevens en/of de lijst met apparaten worden negezien.
BA 5230 nl 04/2011
49 / 67