5.7.5
Aparte / externe olietoevoerinstallatie
Een door Siemens separaat geleverde of externe olietoevoerinstallatie kan voor het koelen van de olie
worden toegepast.
Voor gebruik en onderhoud moet de gebruiksaanwijzing van de olietoevoerinstallaties in acht
worden genomen.
Voor gebruik en onderhoud van de componenten van de olietoevoerinstallatie moeten de
gebruiksaanwijzingen van de componenten in acht worden genomen.
Technische gegevens zijn te vinden in het blad met technische gegevens en/of de lijst met
apparaten.
5.8
Koppelingen
Voor de aandrijving van de transmissie worden in de regel elastische koppelingen of
veiligheidskoppelingen gebruikt.
Moeten starre koppelingen of andere in of uitgaande elementen worden gebruikt, die extra radiale en/of
axiale krachten veroorzaken (bijv. tandwielen, riemschijven, schijfvliegwielen, hydraulische koppelingen),
dan moet dit contractueel overeengekomen zijn.
5.9
Teruglooprem
Voor bepaalde eisen kan de transmissie met een mechanische teruglooprem op de aandrijfas of de
aangedreven as worden uitgerust. Deze teruglooprem staat tijdens het gebruik alleen de vastgelegde
draairichting toe. De draairichting is aan de aandrijfkant en uitgaande kant van de transmissie door een
overeenkomstige pijl met draairichting gemarkeerd.
De teruglooprem is via een tussenflens oliedicht op de transmissie gemonteerd en in de oliecirculatie van
de transmissie geïntegreerd.
De teruglooprem heeft door de centrifugaalkracht loskomende klemelementen. Draait de transmissie in
de voorgeschreven draairichting, dan loopt de binnenring samen met de kooi met de klemelementen in
draairichting van de as mee, waarbij de buitenring stilstaat. Vanaf een bepaald toerental
(lossingstoerental) lossen de klemelementen van de buitenring. De teruglooprem werkt in deze
bedrijfstoestand zonder slijtage.
Afb. 9: Teruglooprem
1
Buitenring
2
Binnenring
3
Kooi met klemelementen
Door het omdraaien van de kooi kan de remrichting van de teruglooprem worden gewijzigd. Is
een wijziging van de remrichting gewenst, dan is in ieder geval overleg met Siemens
noodzakelijk.
Om schade aan de teruglooprem of aan de transmissie te voorkomen, mag de motor
niet tegen de remrichting van de transmissie in worden bewogen.
De op de transmissie geplakte opmerking moet in acht worden genomen.
Voor het aansluiten van de motor moeten het draaiveld van het krachtstroomnet met behulp van een
draaiveldaanwijzer worden bepaald en de motor overeenkomstig de vooraf bepaalde draairichting
worden aangesloten.
1
2
4
3
5
6
4
As
5
Sluitdeksel
6
Afvoer voor restolie
BA 5230 nl 04/2011
26 / 67