6.4.2.1 Opspannen
•
Transmissie met behulp van moer en draadstang opspannen. Ondersteunen geschiedt via de holle as.
Daarbij moet de holle as met de machineas in één lijn liggen, zodat kantelen
uitgesloten is.
Afb. 15: Holle as met gleuf voor inlegspie, met draadstangen opspannen
1
Machineas
2
Holle as
3
Inlegspie
In plaats van de ingetekende moeren en draadstang kan bijvoorbeeld ook een hydraulisch hefapparaat
("Lukas") worden gebruikt.
De holle as mag alleen tegen een machineaskraag worden opgespannen, wanneer
een van de volgende transmissieconfiguraties gegeven is:
– Draaimomentsteun
– Ondersteuning met transmissiecoulisse
Bij een andere opstelling zou het mogelijk zijn, dat de lagers bij het opspannen onder
spanning komen te staan.
6.4.2.2 Axiale borging
Naargelang de uitvoering, holle as axiaal op de machineas borgen (bijv. borgring, eindschijf, stelschroef).
6.4.3
Demontage
•
Axiale borging van de holle as verwijderen.
•
Bij het ontstaan van passingroest op de zittingvlakken kan het lostrekken van de transmissie door het
gebruik van roestoplosser worden vergemakkelijkt. Het inbrengen van de roestoplosser kan door de
drukolieaansluiting (zie afbeelding 14) bij voorbeeld met een pomp geschieden.
•
Na voldoende inwerken van de roestoplosser de transmissie met behulp van een inrichting eraf trekken
(zie afbeelding 16 en afbeelding 17).
•
Het eraf trekken van de transmissie van de machineas kan indien mogelijk ter plaatse als volgt worden
uitgevoerd:
─ met afdrukschroeven in een eindschijf (zie afbeelding 17), of
─ met een centrale draadstang, of
─ bij voorkeur door een hydraulisch hefapparaat ("Lukas").
7
6
5
4
Moer
5
Draadstang
6
Moer
BA 5230 nl 04/2011
36 / 67
2
3
1
4
7
Eindschijf