(3) Lassen aan (welding start)
(4) Lasboog stabiel (arc stable)
Toepassing-
Voorbeeld van de koppeling van de robotinterface met de robotbesturing:
svoorbeeld
Robot PlasmaModul 10
DI = digitale ingang | DO = digitale uitgang | AI = analoge ingang | AO = analoge uit-
gang
(*)
1)
2)
3)
Belangrijke aan-
wijzingen voor
robotmodus
Kans op persoonlijk letsel en materiële schade door een plotseling startend
lasproces.
Tijdens het foutenherstel mag het signaal "Lassen aan", anders wordt meteen na het
foutenherstel het lasproces geactiveerd.
OPMERKING!
Als de verbinding tussen de stroombron en de robotinterface onderbroken is wor-
den alle digitale/analoge uitgangssignalen op de robotinterface op "0" ingesteld.
In de robotinterface is de voedingsspanning van de stroombron beschikbaar (24 V
secundair).
De voedingsspanning "24 V secundair" is met galvanische scheiding naar LocalNet uit-
gevoerd. Een beschermschakeling begrenst ontoelaatbare spanningspieken op 100 V.
90
+24 V
0 - 10 V
+24 V
1)
0 V
2)
+24 V
GND
+ 24 V
+24 V
3)
vereist voor robotmodus
+24 V = Puls
0 V = Standaard
+24 V = optionele externe voeding
GEVAAR!
(7) Voorstroomtijd plasmagas
(8) Nastroomtijd plasmagas
DI Lassen aan (*)
DO Lasboog stabiel (*)
X2:4
X2:12
AI Richtwaarde hoofdstroom + (*)
X2:1
AI Richtwaarde hoofdstroom - (*)
X2:8
niet gebruikt
X2:6
DI Robot klaar / snelstop (*)
X2:5
DO Stroombron klaar
X2:14
+24 V secundair (*)
X12:1
GND secundair (*)
X12:2
Voedingsspanning (*)
X14:1
niet gebruikt
X2:13
DI Lassimulatie
X14:2