Algemeen
Apparaatconcept
Begripsverklarin-
Plasma
gen
Plasma is een gas met positieve ladingdragers (ionen) en negatieve ladingdragers (elek-
tronen). Ionen en elektroden bepalen de eigenschappen van een plasma. Voorwaarde
voor de vorming van een plasma is hoge temperatuur. Plasma wordt naast vast, vloei-
baar en gasvormig ook als "vierde aggregatietoestand" van de materie aangeduid.
Plasmalassen
Plasmalassen is een lasprocedure met een ingesnoerde lichtboog als warmtebron. De
insnoering van de lasboog vindt plaats door een gekoelde buis. De volgende plasmala-
sprocedures worden onderscheiden:
-
-
-
-
Stroombronnen
De PlasmaModule 10 kan met de volgende stroombronnen werken:
voor plasmalas-
-
sen
-
-
-
-
-
68
Microplasmalassen
(Soft)-plasmalassen
Keyhole-plasmalassen
Plasmasolderen
MagicWave 2200
MagicWave 2500 / 3000
MagicWave 4000 / 5000
TransTig 800 / 2200
TransTig 2500 / 3000
TransTig 4000 / 5000
De digitale PlasmaModule 10 is een aan-
vulling op alle WIG-stroombronnen van
Fronius. In combinatie met een overeen-
komstige stroombron, een koelapparaat
en een watergekoelde plasmabrander is
een plasmalasproces mogelijk.
Dankzij het modulaire concept van
Fronius kunnen ook bestaande lasinrich-
tingen achteraf met de PlasmaModule 10
worden uitgerust.
De PlasmaModule 10 wordt zo een extra
onderdeel van een complex lassysteem.
Een zelfverklarend intuïtief bediening-
sconcept vereenvoudigt het werken met
de PlasmaModule 10. Belangrijke functies
zijn in een oogopslag zichtbaar en instel-
baar.
De digitale PlasmaModule 10 is dankzij
het modulaire productontwerp zeer flexi-
bel en kan eenvoudig aan verschillende
taken worden aangepast.