Meer informatie over de signalen vindt u in de betreffende gebruiksaanwijzingen van de
robotinterfaces.
Signaalverloop
10 V
0 V
1
0
1
0
1
0
1
0
(1) Richtwaarde hoofdstroom
(2) Robot gereed (robot ready)
Lassen aan (welding start)
start de pilotlichtboog
Robot gereed / snelstop (robot ready / quick stop)
24 V = Robot gereed voor lassen / 0 V = Quick stop (Snelstop); Quick-Stop stopt
het lasproces onmiddellijk
Gastest
activeert de functie Gascontrole op de PlasmaModule 10
Lassimulatie (welding simulation)
Het signaal Lassimulatie maakt het gebruiken van een geprogrammeerde
lasbaan zonder lichtboog en beschermgas mogelijk.
Richtwaarde hoofdstroom (power input value)
Opgave van plasmagashoeveelheid; 0 V = minimale plasmagashoeveelheid, 10
V = maximale plasmagashoeveelheid
Lichtboog stabiel (arc stable)
Het signaal Lichtboog stabiel wordt geactiveerd zodra na ontsteking van de pilo-
tlichtboog een stabiele pilotlichtboog bestaat.
Stroombron gereed (power source ready)
Het signaal Stroombron gereed blijft geactiveerd zolang de PlasmaModule 10
gereed voor lassen is.
Werkelijke waarde lasstroom (welding current real value)
Met het signaal Werkelijke waarde lasstroom wordt de Werkelijke waarde pla-
smagas met een spanning van 0 - 10 V aan de analoge uitgang overgedragen.
(7)
(power input value)
(1)
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(8)
(5) Stroombron klaar (power source
ready)
(6) Pilotlichtboog
t (s)
t (s)
t (s)
t (s)
t (s)
89