Schakelbare brandstofhoofdfilters
(Te vervangen terwijl de motor loopt)
1.
Plaats een bak onder de brandstoffilters. Maak de
filterbevestiging zorgvuldig schoon.
2
Zet de wisselkraan (2) op het filterdeksel in de
rechterstand.
3.
Schroef het linker brandstoffilter los en gooi dit
weg. Gebruik zo nodig een speciaal gereedschap
om het filter los te draaien.
4.
Schroef het nieuwe filter met de hand vast totdat de
pakking tegen de filterhouder zit. Draai het filter hier-
na nog een halve slag met de hand aan.
5.
Open de linker ontluchtingsschroef (5) op de filter-
houder. Zet hendel (2) in de verticale (bedrijfs)stand.
Sluit de ontluchtingsschroef zodra u geen luchtbellen
meer in de brandstof ziet.
6.
Zet de wisselkraan in de linker stand en vervang
het rechter brandstoffilter op dezelfde manier.
Brandstofsysteem ontluchten
Het brandstofsysteem moet worden ontlucht nadat
de brandstoffilters zijn vervangen of nadat de
brandstoftank leeg is gevaren en vervolgens is bij-
getankt.
1.
Plaats een bak onder de brandstoffilters. Open ont-
luchtingsschroef (1) op de filterhouder.
2.
Pomp met handpomp (2) van de opvoerpomp
brandstof naar buiten tot u geen luchtbellen meer in
de brandstof ziet. Draai de schroef aan terwijl er
brandstof naar buiten stroomt.
3.
Pomp na het dichtdraaien van de ontluchtings-
schroef nog 10–20 slagen om voldoende brand-
stofdruk op te bouwen. Verder ontluchten is door-
gaans niet nodig.
Als de inspuitpomp toch moet worden ontlucht,
maakt u de aansluiting van de overstroomklep (3)
op de pomp los en blijft u met de hand pompen tot
u geen luchtbellen meer in de brandstof ziet. Draai
de aansluiting aan terwijl er brandstof naar buiten
stroomt. Pomp na het dichtdraaien nog 10–20 sla-
gen om voldoende brandstofdruk op te bouwen.
4.
Controleer op lekkages.
44
Brandstofsysteem ontluchten
1.
Ontluchtingsschroef
2.
Handpomp
3.
Drukregelaar
4.
Overstroomklep