Smeersysteem, oliefilterhuis motoren
TMD122 en TAMD122
1.
Olie naar smeerpunt
2.
Olie vanaf oliepomp
3.
Zuigerkoelklep
4.
Oliefilter
5.
Overstroomklep
6.
Filterhouder
7.
Oliekoeler
8.
Overdrukventiel
Oliefilter
Kleppen in het smeersysteem
De oliestroom in de motor wordt geregeld met behulp
van drie veerbelaste kleppen. Deze bevinden zich bij de
oliefilterbeugel aan de rechterkant van de motor.
– De zuigerkoelklep* (3) gaat open wanneer het mo-
tortoerental (omw/min) het stationaire toerental over-
schrijdt. Hierdoor wordt de olie via een uitlaat naar
het oliekanaal voor de zuigerkoeling in de cilinderkop
geleid. Op de oliekanalen van de zuigerkoeling zijn
zes sproeiers (één voor elke cilinder) aangesloten.
Hiermee wordt olie tegen de onderzijde van de zui-
gers gespoten.
– De overdrukklep (5) van het oliefilter gaat open
wanneer het filter verstopt zit. Hierdoor wordt de mo-
tor met ongefilterde olie gesmeerd.
– Het overdrukventiel (8) gaat open als de oliedruk te
hoog wordt. Het leidt de overtollige olie terug naar
het oliecarter.
*Opmerking: De motor TMD 102 heeft geen zuigerkoelklep.
De zuigerkoelklep van de TAMD102 bevindt zich in de cilin-
derkop aan de bakboordzijde van de motor (achter de in-
spuitpomp). De klep is door middel van een dwarse druklei-
ding met de houder van het motoroliefilter verbonden.
Oliekoeler
De motorolie wordt door de oliekoeler op een vrij lage
temperatuur gehouden waardoor minder slijtage op-
treedt en de smeereigenschappen van de olie behou-
den blijven.
Oliefilter
Het oliefilter is van het hoofdstroomtype, hetgeen wil
zeggen dat alle olie het filter passeert voordat deze in
het smeersysteem terecht komt. Het filterelement is van
gevouwen filterpapier vervaardigd.
De overstroomklep waarmee de olie om het filter heen
kan als het filterelement verstopt zit, bevindt zich in de
filterbeugel.
Filterbeugel
1. Filterbeugel
2. Overstroomklep
37