Voor het starten
1.
Open de kraan voor de koelwaterinname.
2.
Controleer of alle aftapkranen zijn dichtgedraaid
en alle aftappluggen zijn vastgedraaid.
Zie de illustraties op pagina 23 voor de lokatie van
deze kranen/pluggen.
3.
Open de brandstofkranen.
4.
Controleer of er geen brandstof, water of olie weg-
lekt.
5.
Controleer het koelmiddelpeil. Het koelmiddel moet
tot 5 cm onder het afdichtvlak van de vuldop staan.
Zie pagina 48 voor meer informatie over het bijvul-
len.
Open nooit de vuldop of ontluchtings-
nippels wanneer de motor warm is. Hier-
door kan stoom of heet water vrijkomen
en de druk in het systeem verloren gaan.
Opmerking: De motor TAMD122P beschikt over
een peilglas waarmee het motorkoelmiddelpeil kan
worden gecontroleerd. Dit peilglas bevindt zich aan
de kant van de warmtewisselaar.
6.
Controleer het oliepeil in de motor. De olie moet
binnen het gemarkeerde gedeelte op de peilstok
staan.
Het oliepeil mag nooit onder de markering MIN
op de peilstok komen.
7.
Olie in de keerkoppeling controleren
Opmerking: Aangezien de markeringen op de
peilstok van toepassing zijn op de situatie waarin
de bedrijfstemperatuur is bereikt, de motor statio-
nair draait en de bedieningshendel in de neutraal-
stand staat, moet u het juiste peil voor het starten
op grond van de eigen ervaringen beoordelen.
8.
Schakel de hoofdschakelaars in.
9.
Controleer de brandstofvoorraad.
Bediening
17