Inhoud Veiligheidsmaatregelen ..........Controles tijdens het varen ..........20 Inleiding ................Manoeuvreren onder het varen ........20 Belangrijk ............... Na het varen ..............22 Algemene informatie ............Schroefasrem ..............22 Inloopperiode ..............Voorzorgsmaatregelen bij kans op vorst ......23 Brandstof en smeermiddelen ......... Mechanische veiligheidskoppeling .........
In deze instructiehandleiding vindt u de informatie die u no- door een erkende Volvo Penta-dealer laten uit- dig hebt om de motor op de juiste manier te bedienen. voeren. Bedenk bij werkzaamheden in de nabij-...
Pagina 5
De accuvloeistof bevat sterk bijtend zwavelzuur. Als u accuvloeistof op de huid krijgt, moet u deze on- Gebruik altijd brandstoffen die door Volvo Penta middellijk met een ruime hoeveelheid water en zijn aanbevolen. Zie de Instructiehandleiding voor zeep wassen.
Volvo Penta hebt gekozen. pagina 16 of het gedeelte „Technische gegevens” worden aanbevolen. Andere kwaliteiten kunnen tot storingen en Volvo Penta houdt zich reeds sinds 1907 bezig met de ver- een kortere motorlevensduur leiden. vaardiging van scheepsmotoren. Kwaliteit, betrouwbaarheid en innovatie hebben ervoor gezorgd dat Volvo Penta een van de marktleiders op het gebied van scheepsmotoren is.
Ook een onjuiste bediening of onjuist onderhoud van de mo- tor kan echter tot verstoring of schade aan het milieu leiden, ongeacht of de boot waarin de Volvo Penta-motor is aange- Onderhoud bracht, voor de pleziervaart of de beroepsvaart wordt ge- bruikt, –...
Deze informa- Voor bepaalde onderhoudswerkzaamheden zijn echter tie hebt u nodig wanneer u bij een Volvo Penta-dealer of - speciale deskundigheden, werkplaatshandleidingen, spe- vertegenwoordiger een servicebeurt aanvraagt of onderde- ciale gereedschappen en andere speciaal voor motoren len bestelt.
Bij alle motoren, behalve Zie het onderdeel „Technische beschrijving” op pagina de TMD102A, worden de zuigers via speciale 31– 63 voor een meer gedetailleerde beschrijving van oliesproeiers in de cilinderkop gekoeld met behulp van de motor en ondermeer de brandstof-, smeer- en koel- motorolie.
Pagina 10
Fig. 1. TMD102A vanaf de stuurboordzijde. 1. Aansluitdoos met semi-automatische zekeringen 2. Luchtfilter 3. Filter voor carterventilatie 4. Olievuldop 5. Oliekoeler 6. Inlaatbuis 7. Expansietank 8. Vuldop voor motorkoelmiddel 9. Trillingsdemper 10. Buitenwaterpomp 11. Oliespoelpomp/afzuigpomp 12. Oliefilters 13. Startmotor 14. Keerkoppeling 15.
Pagina 11
Fig. 4. TMD122A vanaf de bakboordzijde. 1. Warmtewisselaar 2. Vuldop voor motorkoelmiddel 3. Brandstoffilter 4. Rookstop 5. Inspuitpomp 6. Stopmagneet 7. Olievuldop 8. Filter voor carterventilatie 9. Luchtfilter 10. Uitlaatbochtstuk 11. Turbocompressor 12. Keerkoppeling 13. Binnenwaterfilter 14. Oliepeilstok 15. Inspectiedeksel 16.
Pagina 12
Fig. 6. TAMD122P-A vanaf de stuurboordzijde. 1. Luchtfilter 2. Filter voor carterventilatie 3. Luchtnakoeler 4. Oliekoeler 5. Inlaatbuis 6. Vuldop voor motorkoelmiddel 7. Peilglas, motorkoelmiddel 8. Warmtewisselaar 9. Trillingsdemper 10. Buitenwaterpomp 11. Oliefilters 12. Startmotor 13. Aansluitdoos met semi-automatische zekeringen 14.
Er zijn ook sets met losse instrumenten leverbaar die u kunt bestellen als u geen gebruik van Volvo Penta- instrumentenpanelen maakt. Deze sets bevatten drie kleinere panelen voor het starten en stoppen van de motor en voor de alarmfuncties.
Extra alarmpaneel Dit paneel heeft vier „vensters”. Als het akoestische alarm wordt ingeschakeld, begint één van de vensters te knipperen (in rood) om de oorzaak van het alarm aan te geven. 15. Het motoroliepeil is te laag. Vul de olie tot het juiste peil aan alvorens de motor te starten.
Instrumentensets Er zijn ook sets met losse instrumenten leverbaar. Deze sets omvatten de volgende drie kleinere panelen voor het starten en stoppen van de motor en voor het gebruik van de alarmfuncties. Bedieningspaneel voor stuurhut (Hoofdpaneel) Het bedieningspaneel voor de stuurhut heeft dezelfde functies als het hoofdpaneel (pos.
Zorg dat de code niet in han- den van onbevoegden valt. Bedieningshendels Volvo Penta maakt van enkelvoudige en dubbele bedieningshendels gebruik. Bij enkelvoudige bedieningshendels worden zowel het gas als de keer- koppeling met dezelfde hendel bediend, terwijl bij dub-...
Enkelvoudige bedieningshendel Bij de enkelvoudige bedieningshendels van Volvo Penta zijn de functies voor de acceleratie en de keerkoppeling in één hendel gecombineerd. Als u bijvoorbeeld de mo- tor start, kunt u op eenvoudige wijze de schakelfunctie ontkoppelen, zodat de hendel alleen het toerental re- gelt.
Zowel wat betreft bruikt, moet er Volvo Penta-anticorrosiemiddel* brandstofverbruik als bedrijfszekerheid is dit een slechte (Volvo Penta O/N 1141526-2) aan het koelmiddel wor- oplossing. den toegevoegd. Mengverhouding = 1:30. Zie het onderdeel „Technische gegevens” op pagina 69...
Bediening Voor het starten Open de kraan voor de koelwaterinname. Controleer of alle aftapkranen zijn dichtgedraaid en alle aftappluggen zijn vastgedraaid. Zie de illustraties op pagina 23 voor de lokatie van deze kranen/pluggen. Open de brandstofkranen. Controleer of er geen brandstof, water of olie weg- lekt.
Motor starten Waarschuwing! Motoren met voorverwarming van de inlaatlucht: Het startelement kan een explosie in de inlaatspruitstuk veroorzaken. Hierdoor kan persoonlijk letsel optreden. Enkelvoudige bedieningshendel: Controleer of de hendel in de neutraalstand „N” staat. Dit houdt in dat de gashendel in de stationaire stand staat en de keerkoppeling ontkoppeld is.
Controleer tijdens de warmdraaiperiode of de in- strumenten normale waarden aangeven. De wijzer van de temperatuurmeter moet zich langzaam naar de bedrijfstemperatuur begeven (75 –95°C). De oliedrukmeter van de motor moet bij een bedrijfs- toerental minimaal een waarde aangeven van: 300–500 kPa Bij het lage stationaire toerental ca.
Controles tijdens het varen De normale bedrijfswaarden zijn: Temperatuur van het motorkoel- Oliedruk motor Systeemspanning middel 300–500 kPa 28 V 75–95°C bij een laag stationair toerental ca. 150 kPa Als de oliedruk te ver terugloopt en de temperatuur te ver oploopt of als de laadspanning terugloopt, wordt het alarm ge- activeerd en begint een van de waarschuwingslampjes te knipperen om de reden van de storing aan te geven.
De apparatuur op deze pagina is alleen leverbaar voor aandrijfmotoren voor de beroepsvaart. Slipklep Als de keerkoppeling met een (optionele) slipklep is uit- gerust, dient u hiervan gebruik te maken als u de boot erg langzaam wilt laten varen. Stel de slipklep in op een maximale slip wanneer de Bedieningshendels van type S voor aansturing bedieningshendel van de keerkoppeling in de neutraal- van slipkleppen.
Na het varen Laat de motor na het aanmeren enkele minuten stationair draaien met de keerkoppeling in de neutraalstand. Hierdoor wordt de motor- temperatuur genivelleerd, hetgeen op zijn beurt voorkomt dat het koelmiddel plaatselijk oververhit kan raken en kan gaan koken. Draai de sleutel in de stopstand „S”.
Voorzorgsmaatregelen bij kans op vorst Als er kans op vorst bestaat, controleert u na uitschakeling van de motor het antivriesgehalte in het binnenwater- systeem. Zie het onderdeel „Koelmiddel” op pagina 16. Tap aan de hand van de onderstaande beschrijving het water van het buitenwatersysteem af.
Onderhoud Periodiek onderhoud Als u wilt dat de motor en aggregaten goed blijven werken, moet u deze in overeenstemming met het onderhouds- schema periodiek laten onderhouden. Bij dit periodieke onderhoud worden bijvoorbeeld verbruiksgoederen als olie- filters, brandstoffilters, enz. vervangen. Om ervoor te zorgen dat de motor storingvrij blijft functioneren, is het van belang dat u altijd originele reserve- onderdelen gebruikt.
Pagina 27
Maak altijd gebruik van de andere keer op een uitgebreidere wijze plaats. een erkende Volvo Penta-dealer die de apparatuur en het personeel heeft om u van dienst te zijn. Een goed uitgevoerd onderhoudsprogramma zorgt voor een rendabelere werking en minder Voor boten die voor de beroepsvaart worden gebruikt, bestaat tevens een speciaal programma van ongeplande perioden van inactiviteit.
Pagina 28
Onderhoudsschema De operaties zijn op alle 102- en 122-motoren van toepassing, tenzij anders is aangegeven. bedrijfsomstandigheden. Zie het onderdeel „Inlopen van de motor” op pagina 4 voor meer informatie Als er langere intervallen tussen de olieverversingsbeurten gewenst zijn, moet de toestand van de olie regelmatig aan de hand van proefmonsters door de leverancier worden over nieuwe of gereviseerde motoren.
Pagina 29
Nr. Werkzaamheden Instructies Info. pag. Verwijder de oliezeef en maak deze schoon. Maak de pakking schoon en plaats alle verwijderde onderdelen terug. Oliezeef in keerkoppeling Twin Disc schoonmaken Druklager op schakel- bare koppeling smeren Gebruik smeervet op lithiumbasis: Mobilux EP2, Statoil Uniway EP2N, Texaco Opmerking: Om de 50 uur als de koppeling Multifak EP2, Q8 Rembrandt EP2.
Pagina 30
Nr. Werkzaamheden Instructies Info. pag. Verwijder het brandstoffilter met behulp van het speciale gereedschap. Schroef de nieuwe filters met de hand vast. Draai deze nog een halve slag aan wanneer de rubber pakking aan 43–44 de onderzijde van het filter tegen het filterhuis zit. Ontlucht het brandstofsysteem. 15.
Pagina 31
Nr. Werkzaamheden Instructies Info. pag. 23. Motorkoelsysteem Sluit de buitenwaterkraan en tap het buitenwater- en binnenwatersysteem af. 23, 48 schoonmaken en koel- middel verversen Opmerking: Als er een binnenwaterfilter wordt gebruikt, ververst u het koelmiddel om de 24 maanden. 24. Waaier in buiten- waterpomp controleren/ Sluit de buitenwaterkraan en tap het buitenwater- en binnenwatersysteem af.
Pagina 32
Nr. Werkzaamheden Instructies Info. pag. 31. Luchtfilterelementen Zorg dat er geen vuil in de motor komt. Reset de luchtfilterindicator door de knop in te drukken. controleren/vervangen Opmerking: Het filter moet worden vervan- gen als alle velden van de luchtfilterindicator na het stoppen van de motor rood zijn, als de motor 2.000 uur heeft gewerkt of als er maximaal 12 maanden zijn verstreken.
Bij de motoren TAMD102A, TAMD102D, TAMD122A en TAMD122P-A wordt de inlaatlucht naar de motor na com- pressie in de turbocompressor afgekoeld door een buitenwatergekoelde luchtnakoeler. De motoren TMD102A en TMD122A hebben geen luchtnakoeler. De motoren hebben zuigerkoeling* (oliegekoelde zuigers). Het motorsmeersysteem heeft twee hoofdstroomoliefilters.
Desgewenst kunnen de cartergassen ook via een slang De motor TMD102A heeft geen luchtnakoeler. De motor uit het motorcompartiment worden geleid. heeft evenmin een oliekoeler, aangezien deze een lage- re temperatuur in de verbrandingskamer heeft.
Luchtfilter Het luchtfilter voorkomt dat schadelijke deeltjes de mo- tor kunnen worden ingezogen. – De motor TAMD122P heeft een droog filter met een- malig bruikbare elementen van filterpapier. – De motoren TAMD102A en TAMD102D hebben een luchtfilter met uitwasbare elementen. –...
Onderhoud – Motor Klepspeling controleren Filter van carterventilatie vervangen Deze controle moet door een erkende dealer worden Verwijder het oude filter door dit tegen de klok in uitgevoerd. los te draaien. Opmerking: De klepspeling mag nooit worden ge- Controleer de rubber pakking in de beugel en ver- controleerd terwijl de motor loopt.
Deze controle moet door een erkende dealer worden uitgevoerd. De motor TMD102A heeft één verwisselbaar luchtfilter. Desalniettemin kunt u de turbocompressor bij het ver- De motoren TMD122A en TAMD122A hebben twee vangen of schoonmaken van het luchtfilter aan een al- luchtfilters.
Ook de inspuitpomp en turbocompressor worden door het motorsmeersysteem gesmeerd. Met uitzondering van de TMD102A beschikken alle motoren over een zuigerkoelingssysteem. Hiervoor is elke cilinder uitgerust met een vaste sproeier waarmee olie tegen de onderzijde van de zuiger wordt gespoten.
Kleppen in het smeersysteem De oliestroom in de motor wordt geregeld met behulp van drie veerbelaste kleppen. Deze bevinden zich bij de oliefilterbeugel aan de rechterkant van de motor. – De zuigerkoelklep* (3) gaat open wanneer het mo- tortoerental (omw/min) het stationaire toerental over- schrijdt.
Onderhoud – Smeersysteem Olie verversen – motor De olie dient te worden vervangen wanneer de mo- De olie kan ook worden afgetapt door de aftapplug in het carter te verwijderen. tor warm is. Waarschuwing! Hete olie kan brandwonden Vul de motor met olie via de olievuldop op het achterste veroorzaken.
Vervanging van oliefilters met Olie verversen – Keerkoppeling verwisselbare filters Breng een slang aan tussen de oliespoelpomp en de oliepeilstokbuis op de keerkoppeling. Draai de knop on- Deze filters kunnen worden vervangen terwijl de motor der het pomphuis in de stand voor het pompen van de loopt.
Oliezeef van keerkoppeling reinigen Verwijder de oliezeef en maak deze schoon. Controleer de pakkingen. Plaats alle verwijderde onderdelen terug en controleer op lekkages. Oliefilter van keerkoppeling vervangen IRM MPM 310/311 Verwijder het oliefilter met behulp van het speciale ge- reedschap. Bevochtig de pakking van het filter met olie en schroef het filter met de hand vast.
Technische beschrijving Brandstofsysteem De brandstof wordt door de brandstofopvoerpomp via de voorfilters uit de brandstoftank aangezogen en door de brandstofhoofdfilters naar de inspuitpomp gepompt. De inspuitpomp pompt de brandstof vervolgens onder hoge druk naar de verstuivers. Deze spuiten de brandstof in nevelvorm in de verbrandingskamer waar met behulp van een sterkte luchtrotatie voor een gelijkmatige verbranding wordt gezorgd.
Brandstoffilters Brandstofopvoerpomp De inspuitpomp functioneert alleen als er onder een be- Het brandstofsysteem omvat twee parallel verbonden paalde druk brandstof wordt toegevoerd. Deze taak brandstofhoofdfilters met een gemeenschappelijk dek- wordt verzorgd door de brandstofopvoerpomp die uit sel. Deze voor eenmalig gebruik bestemde filters bevat- een zuigerpomp bestaat.
Onderhoud – Brandstofsysteem Brandstofvoorfilters controleren/ aftappen Controleer het brandstoffilter en tap eventuele waterop- hopingen en verontreinigingen af via de aftappluggen (5). De motor moet uit staan en enkele uren niet hebben ge- draaid voordat deze controle mag worden uitgevoerd. Na afloop moeten de pluggen weer worden vastge- draaid.
Schakelbare brandstofhoofdfilters (Te vervangen terwijl de motor loopt) Plaats een bak onder de brandstoffilters. Maak de filterbevestiging zorgvuldig schoon. Zet de wisselkraan (2) op het filterdeksel in de rechterstand. Schroef het linker brandstoffilter los en gooi dit weg. Gebruik zo nodig een speciaal gereedschap om het filter los te draaien.
Technische beschrijving Koelsysteem Het motorkoelsysteem bevat een vloeibaar koelmiddel dat bij de meeste motoren via een warmtewisselaar door bui- tenwater wordt afgekoeld. Het koelmiddel in het binnenwatersysteem wordt rondgepompt door een riemaangedreven waterpomp. Als de motor koud is, wordt het koelmiddel door de thermostaten door het binnenste koelcircuit in de mo- tor geleid.
Buitenwatersysteem TAMD102, 122 Luchtnakoeler Warmtewisselaar Buitenwaterpomp Oliekoeler, motor Oliekoeler, keerkoppeling Thermostaten Buitenwaterpomp De motoren hebben drie plunjerthermostaten met was- De buitenwaterpomp bevindt zich op het distributiedek- gevulde activeerders. Wanneer de motor koud is, houdt sel aan de voorkant van de motor. Deze pomp wordt de thermostaat het circuit van de warmtewisselaar ge- aangedreven door de distributietandwielen.
Warmtewisselaar en luchtnakoeler De meeste van deze motoren zijn aan de voorzijde met een warmtewisselaar uitgerust. Het motorkoelmiddel wordt in deze warmtewisselaar tot de juiste temperatuur afgekoeld. De in- en uitlaat van de warmtewisselaar be- vinden zich aan de stuurboordzijde. Het buitenwater komt via de bovenste aansluiting aan stuurboordzijde binnen, passeert de kern van de warmtewisselaar en verlaat het systeem via de onderste aansluiting aan...
Onderhoud – Koelsysteem Antivries, anticorrosie en reiniging Sluit de buitenwaterkraan alvorens werkzaam- Zie het onderdeel „Koelmiddel” op pagina 16 voor heden aan het koelsysteem uit te voeren. meer informatie over koelmiddelen. Gebruik bij het bij- vullen altijd hetzelfde mengsel als zich reeds in het Het koelmiddel moet ten minste eenmaal per jaar wor- koelsysteem bevindt.
Buitenwaterfilter controleren/ Luchtnakoeler schoonmaken reinigen Sluit de buitenwaterkraan en tap het buitenwa- ter- en binnenwatersysteem af alvorens werk- Hoe vaak het filter moet worden gereinigd, is groten- zaamheden aan het koelsysteem uit te voeren. deels afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden. Zodra Als er veel water uit het aftapopening in de bodem van u de boot enige tijd hebt gebruikt, kunt u doorgaans aan de behuizing loopt, moet het element uit elkaar worden...
Warmtewisselaar schoonmaken Oliekoeler, motor en keerkoppeling schoonmaken Sluit de buitenwaterkraan en tap het buiten- water- en binnenwatersysteem af alvorens Sluit de buitenwaterkraan alvorens werk- werkzaamheden aan het koelsysteem uit te zaamheden aan het koelsysteem uit te voe- voeren. ren. Maak de warmtewisselaar schoon in geval van symp- Als u vermoedt dat er een lekkage is, moet de olie- tomen die op een verstopping, geleidelijk oplopende koeler van de motor of de keerkoppeling worden ver-...
Zinkelektrodes controleren/ Waaier van buitenwaterpomp vervangen vervangen Sluit de buitenwaterkraan alvorens werk- Sluit de buitenwaterkraan alvorens werk- zaamheden aan het koelsysteem uit te voe- zaamheden aan het koelsysteem uit te voe- ren. ren. Open de aftapkraan (S) op de oliekoeler van de Verwijder de kap van de pomp.
Technische beschrijving Elektrische installatie De motoren T(A)MD 102 en T(A)MD122 beschikken over een elektrische installatie met een ruime dynamocapaci- teit voor een boot van normale afmetingen. Als er extra vermogen nodig is, is het raadzaam een extra dynamo aan te brengen of een afzonderlijke stroomaggregaat te installeren. Deze motoren hebben een tweepolige elektrische installatie met een wisselstroomdynamo.
Stopmagneet* De stopmagneet wordt geactiveerd door het stoprelais als de contactsleutel wordt omgedraaid en in de stop- stand (S) wordt gehouden. Wanneer de stopmagneet wordt geactiveerd, wordt de regelstang van de inspuitpomp in de nulstand gezet en slaat de motor af aangezien de brandstoftoevoer wordt afgesneden.
Blokschema Hoofdpaneel D. Alarmpaneel (alleen gebruikt als er geen Aanvullend paneel hoofdpaneel „A” is) 3e instrumentenpaneel Y-aansluiting Aansluitdoos Algemene informatie Galvanische corrosie De boot en motor/keerkoppeling hiervan beschikken Het voortsturingssysteem mag niet met andere appara- over zinken opofferingselektrodes ter bescherming te- tuur, zoals trimvlakken, treeplanken, enzovoort in ver- gen galvanische corrosie.
Alle extra apparatuur moet op een afzonderlijke verdeeldoos worden aangesloten en afzonderlijk gelijktijdig twee onafhankelijke accustroomkringen wilt opladen, brengt u een (optionele) Volvo Penta- worden gezekerd. Rechtstreeks vanaf de instru- mentenpanelen afgeleide extra uitgangen dienen te laadstroomverdeler op de dynamo aan.
Onderhoud – Elektrische installatie Opmerking: Stop altijd de motor en en zet al- Laadtoestand tijd met de hoofdschakelaars de stroom uit al- Controleer de laadtoestand van de accu’s met een hy- vorens werkzaamheden aan de elektrische in- drometer. Het elektrolyt moet een soortelijk gewicht van stallatie uit te voeren.
12. Schakelaar alarmtest/bevestiging 13. Toerenteller met ingebouwde bedrijfsurenteller 14. Contactslot 15. Alarm 16. Connector voor microschakelaar neutraalstand (accessoire) 17. 16-polige connector * Opmerking: Het startelement is bij de TMD102A als accessoire leverbaar. Aanvullend paneel Draadkleuren Blauw Rood Lichtblauw Zwart Bruin...
Pagina 61
Oranje 18. Connector voor microschakelaar neutraalstand Geel (accessoire) 19. Toerenteller met ingebouwde bedrijfsurenteller 20. 16-polige connector In het bedradingsschema ziet u achter de kleurcode * Opmerking: Het startelement is bij de TMD102A als acces- de draadmaat in mm soire leverbaar.
Pagina 62
13. Startknop 14. Stopknop Zwart 15. Connector voor microschakelaar neutraalstand Violet (accessoire) 16 16-polige connector Geel * Opmerking: Het startelement is bij de TMD102A als acces- soire leverbaar. In het bedradingsschema ziet u achter de kleurcode de draadmaat in mm...
Pagina 63
Startelement Extra dynamo 28V/100A Het startelement is bij de TMD102A als accessoire le- verbaar. 1. Startelement 2. Tijdrelais* 3. Aansluitblok 4. Startmotor 5. Aansluitdoos * Opmerking: Het tijdrelais is voor motoren met een startele- 1. Contactslot ment als accessoire leverbaar.
Pagina 64
Motor TMD102A, TAMD102A, TAMD102D, TMD122A, TAMD122A Geldt voor motoren tot en met nr. 1101052437/xxxx. Accu Draadkleuren Hoofdschakelaar = Blauw Rood Startmotor Semi-automatische zekeringen (8A)* = Lichtblauw Zwart Dynamo = Bruin VO = Violet Startrelais (16MS)* 7A. Stoprelais (16S)* LBN = Lichtbruin 7B.
Pagina 65
Motor TAMD122P TMD102A*, TAMD102A*, TAMD102D*, TMD122A*, TAMD122A* * Geldt voor motoren vanaf nr. 1101052438/xxxx. Accu Hoofdschakelaar Draadkleuren Startmotor Dynamo = Blauw Rood Startrelais (16MS)* Semi-automatische zekeringen (8A)* = Lichtblauw Zwart Oliedruksensor, keerkoppeling (0 – 30 bar). = Bruin Violet Accessoire Turbodruksensor (0 –...
10. Dek de luchtinlaat, de uitlaat en de motor zelf in- oliecarter af. dien nodig af. 4. Conserveren voor een periode van maximaal acht maanden: Vervang het motoroliefilter en vul Volvo Penta-motorolie bij tot aan het normale peil. Laat de motor na het verversen van de olie warm- draaien.
Tewaterlatingsprocedures Controleer de toestand van de schroef/schroeven. Be- schadigde schroeven moeten worden gereviseerd en vervangen. Uit de berging halen Verwijder eventuele afschermingen over de motor, luchtinlaat en uitlaatpijp. Verwijder met terpentine eventuele uitwendige con- serveringsmiddelen. Sluit de aftapkranen en bevestig de aftappluggen. Plaats de waaier van de buitenwaterpomp en draai deze met de klok mee.
Storingen lokaliseren Motor start niet Startmotor draait de motor niet rond OORZAAK REMEDIE De keerkoppeling is niet gedesactiveerd (in geval van Plaats de bedieningshendel van de keerkoppeling in de neutraalstand. een bedieningshendel met neutraalstandschakelaar) De accu’s zijn leeg. Laad/vervang de accu’s (of sluit hulpaccu’s aan volgens de beschrijving op pagina 19).
Motor start, maar slaat weer af/draait onregelmatig OORZAAK REMEDIE Er zit lucht in het brandstofsysteem. Ontlucht het brandstofsysteem volgens de beschrijving op pagina 44. De motor krijgt geen brandstof doordat: – De brandstofkranen dicht staan Open de brandstofkranen – De brandstoftank leeg is/de onjuiste tank is aange- Vul de tank of sluit de juiste brandstoftank aan.
De motor haalt bij volgas niet het juiste toerental. OORZAAK REMEDIE De boot is abnormaal belast. Verminder de belasting of verdeel deze anders. Er zit aangroeisel aan de onderkant van de boot. Reinig de onderkant van de boot en behandel deze met aangroeiwerende verf.
Pagina 73
Laaddruk, min. waarden (gemeten in het inlaatspruitstuk van de motor bij 100% belasting, volgas en een luchttemperatuur van ca. +25°C). Als de meting bij een andere temperatuur wordt uitgevoerd, moet de laaddrukwaarde worden gecorrigeerd (zie Servicehandboek). Als er geen maximaal vermogen kan worden behaald, is de druk aanzienlijk lager. TMD102A TAMD102A TAMD102D Vermogenskromme PD („Pleziergebruik”):...
Pagina 74
Koelsysteem TMD102A, TMD122A, TAMD102A, TAMD122A, TAMD102D TAMD122P-A Inhoud binnenwatersysteem inclusief warmtewisselaar ............ca. 40 liter ca. 50 liter Warmtewisselaar, type buis: De thermostaten (3) gaan open bij ......81°C 81°C volledig open bij ............94°C 94°C Kielkoeler en radiatorkoeler: De thermostaten (2) gaan open bij ......
Pagina 75
Twin Disc Type-aanduiding ............MG5091DC (diep oliecarter) MG5091SC (ondiep oliecarter) Overbrengingsverhoudingen ........3,82:1, 4,50:1 2,04:1, 2,45:1, 2,95:1 Ashoek ............... 0° 0° Olie-inhoud ..............ca. 18 liter ca. 9 liter Oliekwaliteit (conform API-systeem) ......CC, CD, CE CC, CD, CE Viscositeit bij olietemperatuur 66 –85°C ..... SAE30* SAE30* bij olietemperatuur 85–100°C .........
Pagina 76
Koppeling Schakelbare koppelingen aan de voorkant van de motor (accessoire) Rockford/Borg Warner Type ................Enkelvoudige plaatkoppeling („over-center”-uitvoering) Overbrengingsverhouding .......... Diameter ..............203 mm of 254 mm Maximaal toerental bij ingeschakelde krachtafnemer 900–1800 omw/min. Maximaal koppel ............226 Nm (203 mm), 314 Nm (254 mm) Gewicht ..............
Pagina 77
Notities ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................
Pagina 78
Notities ..............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................