Als er langere intervallen tussen de olieverversingsbeurten gewenst zijn, moet de toestand
van de olie regelmatig aan de hand van proefmonsters door de leverancier worden
gecontroleerd.
De vermelde intervallen dienen slechts als leidraad voor het gebruik onder normale
Nr. Werkzaamheden
1.
Motorolie verversen
Opmerking: Zie de tabel „Motor,
olieverversingsfrequenties" voor informa-
tie over de olieverversingsintervallen in
relatie tot de kwaliteit en het zwavelgehalte
van de olie.
2.
Oliefilters motor vervan-
gen
3.
Keerring bij uitgaande
as keerkoppeling Twin
Disc smeren
4.
Olie in keerkoppeling
verversen
5.
Oliefilter op keer-
koppelingen MPM 310,
MPM 311 en TD 5 14 ver-
vangen
6.
Oliezeef keerkoppeling
MPM schoonmaken
Onderhoudsschema
De operaties zijn op alle 102- en 122-motoren van toepassing, tenzij anders is aangegeven.
Instructies
Verwijder het oliefilter met behulp van het speciale gereedschap. Smeer de pakking
en schroef de nieuwe filters met de hand vast. Draai deze nog driekwart slag aan
zodra de pakking tegen het filterhuis zit.
Vul olie bij, start de motor en controleer op lekkages. Stop de motor en controleer
het oliepeil nogmaals.
Gebruik voor het smeren een vetspuit met lithiumvet: Mobilux EP2, Statoil Uniway
EP2N, Texaco Multifak EP2, Q8 Rembrandt EP2.
Verwijder de oliezeef en maak deze schoon. Maak de pakking schoon. Plaats
alle verwijderde onderdelen terug en controleer op lekkages.
bedrijfsomstandigheden. Zie het onderdeel „Inlopen van de motor" op pagina 4 voor meer informatie
over nieuwe of gereviseerde motoren.
Opmerking: Zet altijd de motor uit voordat u met een onderhoudsprocedure begint.
VDS-motorolie danwel CD- of CE-olie conform het API-systeem. Tap of zuig de olie af terwijl
de motor heet is. Verwijder hiervoor de olieplug of gebruik een motorspoelpomp.
Hete olie kan brandwonden veroorzaken.
Gebruik CD-, CE- of CC-motorolie, maar geen multigrade-olie. Zie de „Technische spe-
cificaties" voor de oliekwaliteit die u dient te gebruiken. Sluit de motorspoelpomp met een
slang aan op de peilstokbuis van de keerkoppeling of schroef de aftapplug los. Controleer
het oliepeil met de peilstok. Opmerking: De markeringen gelden voor motoren die op
bedrijfstemperatuur zijn (en stationair draaien, terwijl de bedieningshendel in de neutraal-
stand staat).
Verwijder het oliefilter met behulp van het speciale gereedschap. Smeer de pakking en
schroef de nieuwe filters met de hand vast. Draai deze nog driekwart slag aan zodra de
pakking tegen het filterhuis zit.
Info.
pag.
38
38–39
–
39
40
40