24 Inleiding
Beknopt stroomschema voor installatie, inbedrijfstelling en
bediening
Taak
Identificeer het frame van uw omvormer: R1...R9.
Plan de elektrische installatie en verwerf de benodigde
accessoires (kabels, zekeringen, etc.).
Controleer de nominale waarden, vereiste luchtstromen
voor koeling, aansluitingen op de netvoeding, geschiktheid
van de motor, motoraansluiting en andere technische
gegevens.
Controle van de installatieplaats.
Pak de omvormer uit en onderzoek het (alleen intacte
exemplaren mogen worden opgestart).
Zorg er voor dat alle noodzakelijke optiemodules en appa-
ratuur aanwezig en correct zijn.
Installeer de omvormer mechanisch.
Leid de kabels.
Als de omvormer gaat worden aangesloten op een IT
(ongeaard), hoekgeaard deltasysteem, middenpuntgeaard
deltasysteem of TT-systeem, controleer dan of het nodig
is het EMC-filter en de aarde-naar-fase-varistor los te
koppelen.
Sluit de vermogenskabels aan.
Sluit de besturingskabels aan.
Controleer de installatie.
Start de omvormer op.
Zie
Sleutel voor typeaanduiding (pagi-
na 37)
Richtlijnen voor de planning van de
elektrische installatie (pagina 61)
Technische gegevens (pagina 167)
Omgevingsomstandigheden (pagi-
na 213)
Mechanische installatie (pagina 41)
Als de omvormer meer dan een jaar
buiten bedrijf is geweest, moeten de
DC-linkcondensatoren opnieuw wor-
den geformeerd,
Condensatoren (pa-
gina 162)
Kabelloop (pagina 79)
ACS880 frames R1 to R11 EMC filter
and ground-to-phase varistor discon-
necting instructions
(3AUA0000125152
[Engels])
Elektrische installatie – (IEC) (pagi-
na 95)
Checklist installatie (pagina 139)
Opstarten (pagina 143)