104 Elektrische installatie – (IEC)
Opmerking: Voor kabelschoenmontage (frame R5): Maak de connector los en in-
stalleer als volgt een kabelschoen op de aansluiting:
•
Verwijder de combischroef waarmee de connector aan de aansluitklem beves-
tigd is, en trek de connector eraf.
•
Bevestig de kabelschoen aan de geleider.
•
Plaats de kabelschoen terug op de aansluiting. Draai de moer minstens twee
omwentelingen met de hand.
WAARSCHUWING!
Voordat u gereedschap gebruikt, moet u controleren of de moer/schroef
correct is ingedraaid. Als de schroef niet loodrecht wordt ingedraaid, kan de
omvormer beschadigd raken.
•
Draai de moer los waarmee de connector aan de aansluiting is bevestigd en
trek de connector eraf.
•
Bevestig de kabelschoen aan de geleider.
•
Plaats de kabelschoen terug op de aansluiting. Draai de moer minstens twee
omwentelingen met de hand.
WAARSCHUWING! Voordat u gereedschap gebruikt, moet u controleren
of de moer/schroef correct is ingedraaid. Als de schroef niet loodrecht
wordt ingedraaid, kan de omvormer beschadigd raken.
•
Draai de moer aan tot een aanhaalmoment van 5 N·m.
11. Installeer de EMC-afdekking die de ingangs- en uitgangsbekabeling scheidt indien
deze nog niet geïnstalleerd is.
12. Omvormers met optie +D150: Schuif de kabel van de remweerstand door het
klemsamenstel van de remweerstand en de besturingskabel. Sluit de geleiders aan
op de klemmen R+ en R- en draai ze vast met het koppel dat in de afbeelding is
aangegeven.
13. Zet de afdekking op de vermogensklemmen terug.
14. Bevestig de kabels buiten de unit op mechanische wijze. Installeer de rubberen
doorvoertules in de ongebruikte gaten van de invoerplaat.