110 Elektrische installatie – (IEC)
Opmerking: Installatie van kabelschoenen (frames R6 tot R9): Maak de connector
los en installeer als volgt een kabelschoen op de aansluiting / het railsysteem:
•
L1, L2, L3: draai de moer los waarmee de connector aan de aansluiting is beves-
tigd, en trek de connector eraf.
R-, R+, U/T1, V/T2, W/T3: Verwijder de combischroef waarmee de connector
aan zijn klemmenstrook / rail is bevestigd, en trek de connector eraf.
•
Bevestig de kabelschoen aan de geleider.
•
L1, L2, L3: Plaats de kabelschoen op de klemmenstrook/rail. Plaats de moer en
draai deze ten minste twee omwentelingen met de hand.
WAARSCHUWING! Voordat u gereedschap gebruikt, moet u controleren
of de moer/schroef correct is ingedraaid. Als de schroef niet loodrecht
wordt ingedraaid, kan de omvormer beschadigd raken.
•
Draai de moer aan tot een aanhaalmoment van 16 N·m (frames R6 en R7) en tot
een aanhaalmoment van 30 N·m (frames R8 en R9).
12. Omvormers met optie +D150: Sluit de kabelgeleiders van de remweerstand aan op
de klemmen R+ en R-.
13. Als er parallelle kabels zijn geïnstalleerd (frames R8 en R9), installeert u de aardings-
platen. Herhaal de stappen 8 tot en met 12.
14. Zet de afdekking op de vermogensklemmen terug.
15. Zet de zijplaten van de kabelinvoerbox terug.
16. Installeer de aardingsplaat voor de besturingskabels in het kabelinvoerbox.
17. Bevestig de kabels buiten de omvormer mechanisch. Installeer de rubbertules in
de ongebruikte gaten van de invoerplaat.