Normale rijsituaties
Kruispunten
Kruispunten, ook kleinere kruispun-
ten met steegjes en oprijlanen,
vormen een extra risico voor over-
stekend verkeer. Let altijd op het
verkeer rondom u: achter, voor,
links en rechts van u.
Als u op een kruispunt stopt, stop
dan in het midden van het rijvak,
zelfs als u van plan bent te draaien.
Daardoor wordt uw beter zichtbaar
en ontmoedigt u andere automobi-
listen om te trachten rond u te rij-
den. Let op voor voertuigen die van
achter komen. Flits met uw stop-
lichten als ze dichterbij komen. Sta
in eerste versnelling klaar om des-
gevallend te vertrekken om een
aanrijding te vermijden.
Van rijvak wisselen en inhalen
Denk eraan dat de Spyder roadster
breder is dan een motorfiets en
meer zijruimte nodig heeft om an-
dere voertuigen in te halen. Denk
er ook aan dat het voertuig minder
goed zichtbaar is dan een auto, zo-
dat het des te belangrijker is om
vooraf goed aan te geven dat u van
rijvak wilt verwisselen en dat u
goed kijkt in de spiegels en de do-
de hoeken nakijkt. Uw richtingaan-
wijzer zeker niet vergeten uit te
zetten na een verandering van rij-
vak. Bij een verandering van rijvak
wordt het stuur onvoldoende ver
omgedraaid om de richtingaanwij-
zers automatisch uit te schakelen.
Rijd nooit op de lijn tussen twee
rijvakken in (gesplitste rijvakken).
Het voertuig is te breed.
Haal nooit in op de zij- of pech-
strook. Als één wiel van het weg-
dek raakt, kunt u de controle over
het stuur verliezen.
Draaien
Vergeet niet eerst te vertragen en
te kijken en pas dan de bocht te
nemen.
-
Traag: Verminder uw snelheid
zoveel als nodig is voordat u
een bocht neemt door gas terug
te nemen, te remmen en/of
naar een lagere versnelling te
schakelen. Ga de bocht in aan
een snelheid die u overal in de
bocht kunt aanhouden.
Hoewel de Spyder roadster in
een bocht beter kan remmen
dan een motorfiets, is het toch
nog belangrijk om te vertragen
voordat u een bocht ingaat in
plaats van in de bocht zelf te
moeten remmen. Remmen en
draaien vergt tractie. Hoe meer
tractie u gebruikt om te rem-
men, des te minder er tegelijk
beschikbaar is om te draaien.
Als u te snel draait of een bocht
neemt, kunt u merken dat het
binnenste voorwiel wat van het
wegdek komt, en voelt en hoort
u de VSS het motorvermogen
verminderen. Hoewel VSS u kan
helpen de controle over het
voertuig te behouden, bestaat
er nog steeds een kans dat u
gaat tollen of omslaat als u te
hard en te snel draait.
VERKEERSSTRATEGIEËN
89