VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Koolmonoxidevergifti-
ging vermijden
Uitlaatgassen van motors bevatten
steeds koolmonoxide, een dodelijk
gas. Inademing van koolmonoxide
kan leiden tot hoofdpijn, duizelig-
heid, slaperigheid, misselijkheid,
verwarring en zelfs de dood.
Koolmonoxide is een kleurloos,
geurloos, smaakloos gas dat aanwe-
zig kan zijn zelfs als u het niet ziet
of geen uitlaatgas ruikt. Dodelijke
concentraties koolmonoxide wor-
den snel bereikt en kunnen u zo
snel bevangen dat u zichzelf niet
meer in veiligheid kunt brengen.
Ook kunnen dodelijke concentraties
koolmonoxide uren- of dagenlang
in afgesloten of slecht verluchte
ruimtes blijven hangen. Als u één
van de symptomen van koolmonoxi-
devergiftiging voelt opkomen, ver-
laat de ruimte dan onmiddellijk,
zorg voor verse lucht en vraag me-
dische behandeling.
Om ernstig letsel of dood door
koolmonoxide te verhinderen of te
voorkomen:
-
Het voertuig nooit in slecht ver-
luchte of gedeeltelijk afgesloten
ruimtes zoals garages, carports
of schuren laten draaien. Zelfs
indien u de uitlaatgassen met
ventilators of open vensters en
deuren tracht te verluchten, kan
de koolmonoxideconcentratie
toch gevaarlijk snel oplopen.
-
Laat het voertuig nooit draaien
op plekken buitenshuis waar de
uitlaatgassen langs openingen,
zoals vensters en deuren, een
gebouw kunnen binnendringen.
Brandstofbranden en
andere gevaren vermij-
den
Benzine is uiterst brandbaar en zeer
explosief. Benzinedampen kunnen
zich verspreiden en op meters af-
stand van de motor door een vonk
of vlam worden aangestoken. Volg
deze aanwijzingen om het risico op
brand of explosie te verlagen:
-
Tank buiten in een goed verluch-
te omgeving en uit de buurt van
vlammen, vonken, brandende
sigaretten en andere ontste-
kingsbronnen.
-
Tank nooit met een draaiende
motor.
-
Doe de brandstoftank nooit he-
lemaal vol. Laat wat ruimte zo-
dat de brandstof bij wisselende
temperaturen nog kan uitzetten.
-
Veeg gemorste brandstof af.
-
Start de motor nooit of laat hem
nooit draaien zonder dat de
benzinedop erop zit.
-
Sla brandstof uitsluitend op in
goedgekeurde, rode benzinebi-
dons.
-
Bewaar geen bidons brandstof
in het compartiment vooraan of
elders op het voertuig.
Benzine is giftig en kan letsel of de
dood veroorzaken.
-
Hevel nooit benzine over met
de mond.
-
Raadpleeg onmiddellijk uw arts
als u benzine hebt ingeslikt, in
uw oog hebt gekregen of benzi-
nedampen hebt ingeademd.
Als u benzine op het lichaam morst,
afwassen met water en zeep en
van kleren verwisselen.
Brandwonden door hete
onderdelen vermijden
De uitlaat, olie- en koelsystemen
en motor worden heet als ze in
werking zijn. Andere voertuigonder-
delen, zoals het glas van de multi-
functionele meter, kunnen ook heet
worden indien ze worden gebruikt
bij een omgevingstemperatuur ho-
ger dan 60 °C. Raak ze niet aan als
de motor draait of net heeft ge-
11