NODIGE RIJVAARDIGHEID EN PRAKTIJKOEFENINGEN
-
Naar de bocht toe vertraagt u
tot hoogstens 8 km/h door de
koppelingshendel in te trekken
en eventueel te remmen.
-
Houd de koppelingshendel in de
frictiezone om uw lage snelheid
aan te houden.
-
Kijk in de richting van de draai.
-
Draai het stuur mee met de
bocht, trek aan de binnenste
handgreep en druk op de buiten-
ste. Let op dat u de stand van
uw hand op de gashendel niet
verandert.
-
Voorover en in de bocht leunen
kan u helpen om het stuur ge-
makkelijker te draaien.
-
Zet uw stuur na de bocht recht
en rijd verder de rechte lijn af.
TYPISCH
RIJHOUDING TIJDENS HET
DRAAIEN
70
1. Start
2. Frictiezone
3. Hoogtepunt
OPMERKING: Motorrijders —
Bochten nemen en draaien op uw
Spyder roadster is anders dan op
een motorfiets. Dit voertuig helt
niet over in bochten. Daarom moet
u met uw lichaam soms wat over-
hellen naar de binnenkant van de
bocht om uw evenwicht te bewa-
ren op het voertuig. Om het stuur
van uw voertuig te draaien zult u
er meer kracht op moeten zetten
dan op een motorfiets. Stoppen in
een bocht gaat dan weer gemakke-
lijker dan op een motorfiets.