BASISPROCEDURES
Ophanging afstellen
Regeling van de
ACS-achterophanging
(met manuele regeling)
De luchtgeveerde achterophanging
staat voor algemeen gebruik onder
druk. Als de belasting op het voer-
tuig verandert (bv. een extra passa-
gier, zwaardere lading) of als u lie-
ver een zachtere of hardere instel-
ling wenst, kan de druk op de ach-
terophanging aan uw voorkeur
worden aangepast.
De druk van de ophanging is afstel-
baar door de luchtvering met lucht
bij te pompen of af te laten. Ge-
bruik een compressor (van een
tankstation) en een drukmeter.
Om de ophanging zachter te maken
verlaagt u de luchtdruk en om de
ophanging harder te maken ver-
hoogt u de luchtdruk.
OPMERKING: De volgende kaart
dient enkel als richtlijn. U kunt de
druk aanpassen aan uw voorkeur
zolang u de maximaal toegestane
druk niet overschrijdt.
OPMERKING
maximaal toegestane druk niet.
Dat kan de luchtvering beschadi-
gen.
OPMERKING: Plaats bij het aanpas-
sen van de druk geen gewicht op
het voertuig en geen lading in het
opbergvak.
De luchtvering is rechtstreeks ver-
bonden met een luchtslang met
52
Overschrijd de
een schraderventiel onder het za-
del.
1. Schaderventiel
Ga om de luchtdruk te veranderen
op dezelfde manier te werk als bij
het regelen van de druk in een
band.
Vergeet na afloop het beschermkap-
je niet terug te plaatsen.
Regeling van de
ACS-achterophanging
(met automatische regeling)
Richtlijnen voor de regeling
De achterophanging is gekalibreerd
voor algemeen rijden en is onder-
weg zelfregelend met behulp van
een ingebouwde compressor om
de geprogrammeerde instelling te
behouden bij wijzigende omstandig-
heden op de weg of lading op het
voertuig (bv. een extra passagier,
zwaardere lading).
OPMERKING: Het geluid van lucht
die wordt afgelaten of een werken-
de luchtcompressor terwijl de mo-
tor draait is normaal. Dat geeft aan
dat de ophanging zichzelf regelt.
Gebruik van de Audio In-
aansluiting
De audio in-aansluiting bevindt zich
in het bergvak voorin.